Les 22: personages

Lesplanning 1 mavo
10 minuten vrij lezen 
Karakter en types? 
Herhalen werkwoordspelling

Les 22: 2, 5, 6, 7, 10, 11, 12, 13 en 14 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Lesplanning 1 mavo
10 minuten vrij lezen 
Karakter en types? 
Herhalen werkwoordspelling

Les 22: 2, 5, 6, 7, 10, 11, 12, 13 en 14 

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen een type en een karakter?

Slide 2 - Open question

Personage of karakter?

Michiel uit oorlogswinter.
A
Type
B
Karakter

Slide 3 - Quiz

Personage of karakter?

Harry Potter
A
Type
B
Karakter

Slide 4 - Quiz

Personage of karakter?

Gargamel uit de smurfen
A
Type
B
Karakter

Slide 5 - Quiz

Personages
Hoofdpersonen en bijfiguren en boeken en films noem je personages. Je kunt ze onderverdelen in: 
1. Type
2. Karakter

Personages en karakters: uiterlijk en innerlijk zijn belangrijk voor een verhaal en beeldvorming. 

Slide 6 - Slide

Type
1. hebben altijd dezelfde kenmerken
2. overdreven neergezet
3. eerlijk  of oneerlijk 

Slide 7 - Slide

Karakters
1. Een personage wat op een ‘echt ‘ mens lijkt. 
2. Hoofdpersonen zijn meestal karakters.
3. Hebben goede en slechte eigenschappen.
4. Veranderen gedurende een verhaal.

Slide 8 - Slide

Uiterlijk
Onder het uiterlijk van een personage verstaan we alles wat je aan de buitenkant ziet;
- lichaamsbouw / gedrag / relatie tot andere personages.

Slide 9 - Slide

Innerlijk
Hiermee bedoelen we wat een personage denkt  en voelt. 

Slide 10 - Slide

Personage of karakter?

Michiel uit oorlogswinter.
A
Type
B
Karakter

Slide 11 - Quiz

Personage of karakter?

Harry Potter
A
Type
B
Karakter

Slide 12 - Quiz

Personage of karakter?

Gargamel uit de smurfen
A
Type
B
Karakter

Slide 13 - Quiz

Check out-vraag:
Ik weet wat een personage is en wat de kenmerken van typen en karakters zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Aan de slag! 
Les 22, maak opdracht 2, 5, 6, 7, 10, 11, 12, 13 en 14 

Tip: in de theorie (onder de blauwe balk) staat ook nog theorie die je kunt gebruiken bij het beantwoorden van de vragen. 

Slide 15 - Slide