Toets blok 6

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 2,7

Toets blok 6

Joppe (nemen) een hapje van de taart.

Gisteren (drinken) we versgeperste jus d'orange.

Zojuist (heten) de voorzitter iedereen welkom.

Mijn zus (studeren) biologie in Utrecht.

Vorige winter (vriezen) het hard.

Het gezoem van een mug (zijn) irritant.

Vorig jaar (verspreiden) Senn en Iza de folders.

Eergisteren (vergeten) een paar kinderen hun gymkleren

Waarom (vertrouwen) jullie haar toen niet?

Maud (kopen) gisteren een boek van haar zakgeld.

Eline en Dante (bedenken) snel een smoes.

De brand van gisteren (verwoesten) een natuurgebied

(Bieden) jij een euro voor die puzzel?

(Zien) jullie daarnet ook die mooie regenboog?

Juf Judith (ronden) het cijfer op een 7 af.

Lieke (smeren) zo-even jam op haar boterham.

Vorige week (slapen) hij tot elf uur uit.

Gisteren (maken) Jarno en Mathijs de hele tijd grapjes.

Een maand geleden (vertrekken) we naar Spanje.

(Kunnen) ik u helpen, meneer Steinschuld?