6. Reflectie en zelfonderzoek

Hoofdstuk 6: Reflectie en zelfonderzoek
* Wat is reflecteren?
* Het belang van reflecteren
* Verschil tussen reflecteren en evalueren
* Model van Kolb
* Heel korte uitleg over andere modellen
* Voordeel van reflecteren



1 / 24
next
Slide 1: Slide
Praktische economieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 6: Reflectie en zelfonderzoek
* Wat is reflecteren?
* Het belang van reflecteren
* Verschil tussen reflecteren en evalueren
* Model van Kolb
* Heel korte uitleg over andere modellen
* Voordeel van reflecteren



Slide 1 - Slide

Wat is reflecteren?

Slide 2 - Open question

Hoofdstuk 6: Reflectie en zelfonderzoek
Reflecteren =
jezelf een spiegel voorhouden om ervan te leren,
je manier van handelen, je reactie(s), je gevoel.
 
 
Drie vormen van reflectie:
Reflecteren op persoonlijk functioneren.
Reflecteren op beroepsmatig handelen.
Reflecteren op beroepsmatig handelen in de maatschappelijke context.
 
Deze drie vormen: niet altijd duidelijk van elkaar te onderscheiden





Slide 3 - Slide

Het belang van reflecteren

Door te reflecteren:
vergroot je je zelfkennis.
ben je je bewust van je emoties.
krijg je inzicht in hoe je daar naar handelt.
kan je de manier waarop je werkt en leeft verbeteren.

Slide 4 - Slide

Reflecteren is een vorm van leren




wie je bent, wat je motiveert,
wat je gemakkelijk afgaat en
waar jouw uitdagingen liggen.


Slide 5 - Slide

Wat is het verschil tussen reflecteren en evalueren?

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil tussen reflecteren en evalueren?
Bij evalueren:
Beoordeel (goed/fout) je de resultaten van je acties.
Kijk je welke factoren een rol hebben gespeeld.
Trek je conclusies voor de werkwijze in soortgelijke situaties.
 
Bij reflecteren:
Omschrijf je de situatie en omgeving.
Onderzoek je je gedrag.
Stel je vragen over je vaardigheden.
Achterhaal je je motivatie of overtuigingen.
Sta je stil bij je identiteit.
Is er oog voor je dieperliggende drijfveren.
 
Ná reflectie kan je evalueren.

Slide 7 - Slide

Hoe werkt reflecteren?
Reflectieschema van Korthagen:
 
Fase 1: Het handelen.
Fase 2: Terugblikken op het handelen.
Fase 3: Bewust worden.
Fase 4: Alternatieven en keuzes.
Fase 5: Uitproberen.

Slide 8 - Slide

Tips bij reflecteren
* Kies een concrete situatie en kijk terug op jouw manier van handelen.
* Stel jezelf open vragen.
* Stel oordelen over jezelf uit.
* Reflecteer op een methodische manier
* Reflecteer niet alleen op probleemsituaties maar ook op succeservaringen.
* Gebruik feedback van anderen om vanuit dat gezichtspunt te reflecteren.

Slide 9 - Slide

Modellen
Er zijn allerlei modellen waarmee je jezelf kunt onderzoeken.
Een model is altijd een vereenvoudiging van de werkelijkheid!
 
Niet alle modellen zijn wetenschappelijk bewezen.
 
Modellen geven je een beeld van jezelf, vanuit een bepaalde, beperkte, invalshoek.



Slide 10 - Slide

Model van Kolb
leren is een dynamisch proces waarbij telkens vier soorten leergedrag betrokken zijn:
 
Vier stappen:
Concreet ervaren - waarnemen
Observeren - verhelderen
Begrijpen – verklaren, inzicht krijgen
Experimenteren – testen in andere context



Slide 11 - Slide

Model van Kolb

Slide 12 - Slide

4 leerstijlen van Kolb
Op basis van het leergedrag onderscheidt Kolb vier leerstijlen:

De Doener,
De Dromer,
De Denker,
De Beslisser.

Slide 13 - Slide

Het model van de Big Five
Vijf karaktertrekken staan centraal, vijf grootste gemene delers van alle karaktereigenschappen. geaccepteerd als het belangrijkste persoonlijkheidsmodel.

Vijf karaktertrekken:
* Extraversie
* Inschikkelijkheid
* Zorgvuldigheid
* Emotionele stabiliteit
* Openheid voor ervaring/ideeën



Slide 14 - Slide

Het model van de Big Five

Slide 15 - Slide

Model van kernkwadranten
Het Kernkwadrant:
beschrijft eigenschappen die bij een persoon horen.
is een instrument om te reflecteren op bepaalde eigenschappen.

bestaat uit vier termen:
kernkwaliteit,
valkuil,
allergie en
uitdaging.



Slide 16 - Slide

Model van kernkwadranten

Slide 17 - Slide

Model van kernkwadranten
Kernkwaliteit:
specifieke eigenschappen (aangeboren) die een persoon kenmerken

Valkuil:
kernkwaliteiten die te sterk aanwezig is, doorgeschoten

Uitdaging:
tegenovergestelde van iemands valkuil, goede aanvulling op kernkwaliteit

Allergie:
kwaliteit die als lastig, irritant wordt ervaren, doorgeschoten vorm van de uitdaging




Slide 18 - Slide

Model van de kernkwadranten toepassen
Het kernkwadrant toepassen:

* geschikt voor zelfonderzoek en het analyseren van problemen in het sociale verkeer.

* eenvoudig en laagdrempelig.

* gaat over kwaliteiten en niet over gedrag. (Lastig aspect: kwaliteiten zijn slechts in gedrag zichtbaar.)

* kent geen indeling in persoonlijkheidstypes maar is uit eigen praktijkervaring.








Slide 19 - Slide

Voorbeeld van toepassen

Slide 20 - Slide

(On)bekwaam
Het model van Onbewust onbekwaam naar Onbewust bekwaam:
* beschrijft de verschillende fases die je in een leerproces doorloopt
* geldt voor elk leerproces

Fasen in het proces:

Onbewust onbekwaam - neutraal
Bewust onbekwaam - onprettig
Bewust bekwaam - prettig
Onbewust bekwaam - competent










Slide 21 - Slide

(On)bekwaam

Slide 22 - Slide

Voordeel van reflecteren - door te reflecteren:
* vergroot je je zelfkennis

* ben je je bewust van je emoties

* krijg je inzicht in hoe je daar naar handelt

* kan je de manier waarop je werkt en leeft verbeteren

Reflecteren is een vorm van leren: wie je bent, wat je motiveert, wat je gemakkelijk afgaat en waar de uitdagingen liggen.









Slide 23 - Slide

Examenopdracht 2
Maak een PowerPointpresentatiemet daarin de bevindingen rondom innovaties vanuit de branche Transport en Logistiek uit examenopdracht 1.


Richtlijnen voor de PP presentatie:
* Maak een PP met heldere opbouw en boodschap.
* Vertel over de innovaties die jij hebt gevonden.
* Vertel de (eventuele) invloed van de innovatie op jouw bedrijf en welke kansen en bedreigingen deze opleveren.

Doe:
Stuur je PP naar een medestudent en vraag feedback (dus wat zijn de sterke/ minder goede dingen aan jouw presentatie. Verwerk de feedback in jouw verslag. Oftewel de feedback moet zichtbaar zijn (bijv. aan het eind van de presentatie)





Slide 24 - Slide