20/03 Taalverzorging deel 2

1C Nederlands
juni 2025
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1C Nederlands
juni 2025

Slide 1 - Slide

Planning
Lesdoel bespreken
  • Herhaling werkwoord
  • Uitleg zelfstandig naamwoord + lidwoord
  • Aan de slag 
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Je leert lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen.

Slide 3 - Slide

Werkwoord
De artiesten hebben een luid applaus gekregen.

Het werkwoord is een woordsoort. In een zin staan altijd één of meer werkwoorden.

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt. Sommige werkwoorden hebben een onduidelijke betekenis: hebben, kunnen, moeten, mogen, worden, zijn of zullen

Slide 4 - Slide

Werkwoord herkennen
Een werkwoord kun je vervoegen. Je maakt er dan verschillende werkwoordsvormen van. 
Bijvoorbeeld:

- hele werkwoord = krijgen: krijg, krijgt, krijgen, kreeg, kregen, gekregen
- hele werkwoord = opbellen: bel op, belt op, bellen op, belde op, belden op, opgebeld

Slide 5 - Slide

Lidwoord
De agent glimlacht.

In deze zin staan naast het werkwoord nog twee woordsoorten: een lidwoord (de) en een zelfstandig naamwoord (agent).

Er zijn drie lidwoorden (lw):
de, het, een. 

Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord:
de televisie - een televisie

Slide 6 - Slide

Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel. 

Bijvoorbeeld: dochter, bloemist, zeehond, tulp, telefoon, dorp, liefde

Een eigennaam is ook een zelfstandig naamwoord: Tim Schuurmans, Tiel, Rijn


Slide 7 - Slide

Zelfstandig naamwoord herkennen
  • Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en een meervoud (vriend - vrienden)

  • Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken (vriend - vriendje)  

  • Je kunt er vaak de, het of een voor zetten (de vriend, een vriend)

Slide 8 - Slide

Aan de slag!
Maak het werkblad.

Klaar?
Lees het groene blok op bladzijde 230.
Maak opdracht 1 t/m 6 - blz. 230 + 231

= huiswerk voor woensdag 4 juni
 


  • Je mag samenwerken met degene naast je.
  • Stel je vragen!


Succes!


Slide 9 - Slide

Afsluiting
Je leert lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen.

Slide 10 - Slide