This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Kijken
Luisteren
Slide 1 - Slide
Doel van deze les
Je kunt vragen over gesproken teksten beantwoorden, door aantekeningen te maken.
Je weet wat de STARR-methode is en kunt die herkennen.
Je kunt standpunten en argumenten herkennen.
Slide 2 - Slide
Waar gingen de filmpjes van vorige week ook alweer over?
Slide 3 - Mind map
"Iemand in een sollicitatiegesprek vragen wat hij zou doen in een bepaalde situatie, levert vaak een sociaal wenselijk antwoord op." Wat is sociaal wenselijk?
Slide 4 - Open question
"De STARR-techniek is een goede manier om erachter te komen of iemand een competentie beheerst." Wat is de betekenis van 'competentie'?
Slide 5 - Open question
Wat zijn voorbeelden van competenties?
Slide 6 - Mind map
De STARR-techniek wordt vaak gebruikt tijdens sollicitatiegesprekken. Het is een goede manier om erachter te komen wat je kunt en hoe je je gedraagt.
Slide 7 - Slide
S = Situatie: wat was de situatie?
T = Taak: wat was je taak, wat werd er van je verwacht?
A = Activiteit: hoe heb je het aangepakt?
R = Reactie: heeft het gewerkt?
R = Reflectie: hoe vond je dat je het hebt gedaan?
Slide 8 - Slide
Zelf kun je met de STARR-methode ook goed laten zien dat je een bepaalde vaardigheid beheerst.
Slide 9 - Slide
Noem een vaardigheid of competentie die jij goed beheerst.
Slide 10 - Open question
Vind jij dat de straf op het bezitten van een automatisch wapen verhoogd moet worden?
Slide 11 - Poll
3 soorten discussies
1 meningvormende discussies
2 probleemoplossende discussies
3 besluitvormende discussies:
Slide 12 - Slide
Wat is een meningvormende discussie?
Slide 13 - Open question
En wat is een probleemoplossende discussie?
Slide 14 - Open question
"Ik vind dat studeren gratis moet worden, want nu is het niet voor iedereen betaalbaar" Ik vind dat studeren gratis moet worden: standpunt of argument?
A
Argument
B
Standpunt
Slide 15 - Quiz
"Dieren opsluiten is zielig, dus dierentuinen moeten gesloten worden." Dierentuinen moeten gesloten worden: stelling of argument?