3.1 & 3.2

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

3.1 & 3.2

Wat is ook alweer het ezelsbruggetje om de productiefactoren te onthouden

Je koopt een auto van 35.000. De auto gaat 5 jaar mee. De restwaarde is dan 5.000 euro. Bereken de afschrijving per jaar.

De vaste kosten zijn 5,4 miljoen per jaar, de variabel 2 miljoen. De jaarproductie is 2.000.000 boeken. Bereken de kostprijs per hoesje

De inkoopprijs van schoenen is 45 euro per stuk. De brutowinstmarge is 80%. De BTW is 21%. Bereken de verkoopprijs.

De inkoopprijs van schoenen is 45 euro per stuk. De brutowinstmarge is 80%. De BTW is 21%. Bereken de consumentenprijs.

De consumentenprijs van een paar schoenen bedraagt 110 euro. Bereken de verkoopprijs.

De consumentenprijs van een kilo appels bedraagt 2,25 euro. Bereken de verkoopprijs

Omzet =

Afzet x prijs

Verkoopprijs 100 euro, afzet 20.000, inkoopprijs 50 euro, bedrijfskosten 500.000 euro. Bereken de nettowinst

Verkoopprijs is 100 euro, de afzet is 20.000. Bereken de omzet

Verkoopprijs is 100 euro, de inkoopprijs is 50 euro, de afzet is 20.000. Bereken de inkoopwaarde

In een jaar produceert een fabriek 150.000 auto's. Er werken 250 mensen. Bereken de arbeidsproductiviteit per werknemers per maand.

Maken opgaven 3.1!

6 t/m 10       blz 74 t/m 77

Maken opgaven 3.2!

2 t/m 6           blz 78 t/m 80