B&L leerjaar 3 extra info Doelstellingen

1 / 23
next
Slide 1: Slide
B&LMBOStudiejaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doelen
  • Je weet wat doelstellingen zijn en waarom deze belangrijk zijn;
  • Je kunt de plek van doelstellingen in het didactisch model uitleggen;
  • Je kunt de soorten doelstellingen benoemen en uitleggen;
  • Je kunt kortetermijndoelstellingen formuleren.

Slide 2 - Slide

Doelstelling
Iets waarnaar je streeft of het hebben van een bedoeling

Slide 3 - Slide

We spreken van een doelstelling:
Als je een bepaalde bedoeling hebt of jezelf een doel stelt

MET LESGEVEN HEB JE OOK EEN BEDOELING:
- Je wilt iets bereiken met je les 
- Tijdens je les of training werk je toe naar een gewenste situatie

Slide 4 - Slide

Wat je wil bereiken met je les =
Een gedragsverandering van SB-deelnemers

Je wilt bestaand gedrag veranderen in nieuw ,verbeterd gedrag




Slide 5 - Slide

Om dit te kunnen controleren, moet je 2 dingen kunnen benoemen:
  • Het BEGINGEDRAG van de SB-deelnemer

  • Het EINDGEDRAG van de SB-deelnemer 

Slide 6 - Slide

Als je weet wat een deelnemer nog niet kan, kun je vaststellen wat je hem wilt leren.

JE STELT EEN DOEL
Niet kunnen >>>> Wel kunnen

Slide 7 - Slide

Een goed gegeven les:
Het begingedrag is gedurende de les veranderd in het gewenste eindgedrag

Slide 8 - Slide

Van te voren goed nadenken over wat je gaat doen, is belangrijk om resultaat te bereiken

Didactische sleutelvraag:
2. Wat wil ik bereiken? Wat is de bedoeling van mijn les?


Slide 9 - Slide

Je doelstelling geeft richting aan de 4 didactische componenten, het beïnvloed: 
Als je deze goed invult dan is je kans op resultaat het grootst

Slide 10 - Slide

Soorten doelstellingen

Slide 11 - Slide

Motorische doelstellingen





Voorbeelden:
- Schoolslagbeweging kunnen maken
- Dribbel bij voetbal kunnen uitvoeren
- Met de squat techniek 120 kunnen tillen
- Duurloop van 10km kunnen lopen
Gaat het om bewegen
Bewegingsvaardigheden
  • Lopen
  • Springen
  • Werpen
Bewegingseigenschappen
  • Coördinatie
  • Lenigheid
  • Uithoudingsvermogen
  • Kracht
  • Snelheid

Slide 12 - Slide

Cognitieve doelstellingen


Voorbeelden:
- Vijf fouten/correcties kunnen opnoemen van een handstand
- 4-3-3 systeem bij voetbal kunnen uitleggen
- Het juist positie kiezen bij een zoneverdediging
- De techniek van de schoolslag kunnen analyseren
Gaat om het denken, kennis en inzicht in tactiek/spelregels

Slide 13 - Slide

Sociaal-affectieve doelstellingen





Voorbeelden:
- Plezier beleven aan sportbeoefeningen
- Kunnen omgaan met winst en verlies
- Bij het 'niet lukken' doorzettingsvermogen tonen
- Een beslissing van de scheidsrechter kunnen accepteren
omgang met elkaar en emoties
  • samenwerking
  • zelfvertrouwen
  • zelfbeheersing
  • overwinnen van angst
  • nemen van initiatief
  • fair play 

Slide 14 - Slide

Langetermijndoelstelling:
- betrekking op een langere periode, jaren, 1 jaar, heel seizoen

Middellangetermijndoelstelling:
- serie lessen of trainingen

Slide 15 - Slide

Kortetermijndoelstellingen:

lesdoel: je besteed het merendeel van de les hieraan
lesdeeldoel: gericht op een deel van de les (bijv. warming-up) 
oefendoel: het doel van de afzonderlijke bewegingsvorm
Altijd te maken met aanleren / verbeteren

- Aanleren van de schoolslag
- Verbeteren van positiespel
- Aanleren van de lay-up
- Verbeteren van het samenspel
- binnen 1 les te realiseren

Slide 16 - Slide

 

  • Volleybaltechniek verbeteren


  • Een duurloop kunnen lopen
  

  • De bovenhandse techniek bij volleybal kunnen uitvoeren

  • Duurloop van 10km over een sterk wisselend parcours kunnen lopen
ALGEMEEN
CONCREET

Slide 17 - Slide

Formuleren
van een doelstelling in 4 stappen

Slide 18 - Slide

1. Bewegingsvorm

De deelnemers kunnen een wreeftrap uitvoeren
De deelnemers kunnen een duurloop van 10km lopen
De deelnemers kunnen een voorwaartse salto springen

Slide 19 - Slide

2. Waarneembaar eindgedrag

De deelnemers kunnen een wreeftrap uitvoeren
De deelnemers kunnen een duurloop van 10km lopen
De deelnemers kunnen een voorwaartse salto springen

Slide 20 - Slide

3. Voorwaarden/omstandigheden

De deelnemers kunnen de wreeftrap als voorzet toepassen
De deelnemers kunnen een duurloop van 10km over een sterk wisselend parcours lopen
De deelnemers kunnen een voorwaartse salto uit aanloop met afzet van een minitramp springen

Slide 21 - Slide

4. Minimumprestatie
Deelnemers kunnen de wreeftrap als voorzet uitvoeren, waarbij het standbeen telkens goed naast de bal wordt geplaatst.

De deelnemers kunnen een voorwaartse salto uit een aanloop met afzet van een minitramp springen, waarbij met twee benen wordt afgezet en de landing tot stabiele stand plaats vindt. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide