What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
A2 thema 4 pronomen object
Lesplan
1. Wie komt naar de huiswerkklas?
2. Wat ga je in het weekend doen? Wat gaat je medecursist in het weekend doen?
3. KNM Kahoot.
3.
Schrijven: een kaartje.
4. Boek: 4.12.
5. Grammatica: hij - zijn - hem - voor hem.
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quiz
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
180 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lesplan
1. Wie komt naar de huiswerkklas?
2. Wat ga je in het weekend doen? Wat gaat je medecursist in het weekend doen?
3. KNM Kahoot.
3.
Schrijven: een kaartje.
4. Boek: 4.12.
5. Grammatica: hij - zijn - hem - voor hem.
Slide 1 - Slide
Na deze les:
Je kunt een kaartje schrijven.
Slide 2 - Slide
create.kahoot.it
Slide 3 - Link
het kaartje
de kaartjes
een kaart schrijven
de envelop
Slide 4 - Slide
Kaartje schrijven
Lieve/Beste .... ,
Bedankt voor je tijd/energie/inzet/alles.
Ik wens je veel succes/gezondheid en geluk.
Groet,
.....
- Beterschap!
- Ik hoop dat je snel beter wordt.
- Ik wens je een spoedig herstel.
- Veel beterschap!
- Hopelijk voel je je snel beter.
- Ik denk aan je en wens je beterschap.
- Neem rust en word snel beter.
- Sterkte en beterschap!
Slide 5 - Slide
Het pronomen personale is altijd een subject of een object.
Subject
Object
Pronomen personale
Ik
ben Sophie! De buurman haat
mij
...
Slide 6 - Slide
personaal pronomen
direct
object
indirect object
Kun je
me
een boek geven?
Ik geef mijn boek aan hem.
ik
jij / je
u
hij
zij/ze
het
wij/we
jullie
zij/ze
mij / me
jou / je
u
hem
haar
het
ons
jullie
hen / ze / hun
subject
object
Slide 7 - Slide
Ik heb
de tafel
schoongemaakt.
Hij
is nu schoon.
(de tafel - hij)
Het boek
ligt op de kast. Ik heb
het
zelf neergelegd.
(het boek - het)
Ze koopt
twee nieuwe lampen
voor de woonkamer.
Ze
staan naast de bank.
(de lampen - ze)
Slide 8 - Slide
wordwall.net
Slide 9 - Link
Huiswerk
Huiswerk voor dinsdag:
Online 4.12 maken.
Slide 10 - Slide
wordwall.net
Slide 11 - Link
wordwall.net
Slide 12 - Link
Goed gedaan!
Slide 13 - Slide
Zinsbouw
Wie?
werkwoord
Wanneer?
Wat?
Waar?
Ik
loop
elke dag
5 km
in het bos.
Mijn oma
kookt
op zondag
kippensoep
in de keuken.
Slide 14 - Slide
wordwall.net
Slide 15 - Link
Slide 16 - Video
wordwall.net
Slide 17 - Link
Schrijven
Schrijf een tekst over je gezin of familie.
Maak 10 zinnen.
Slide 18 - Slide
create.kahoot.it
Slide 19 - Link
14
28
16
37
54
99
11
38
Bingo
Slide 20 - Slide
Wie is het?
1. Ben jij een man?
2. Ben jij een vrouw?
3. Ben je jong?
4. Ben je oud?
5. Heb je bruine/blauwe/groene/grijze ogen?
6. heb je korte/lange haren?
7. heb je blonde/rode/donkere haren?
Slide 21 - Slide
werkwoorden vervoegen
Slide 22 - Slide
werkwoorden A2
de tijden van het werkwoord
Slide 23 - Slide
Hoe was de les van vandaag?
A
moeilijk
B
saai
C
makkelijk
D
leuk
Slide 24 - Quiz
More lessons like this
A2 thema 4 pronomen object
2 days ago
- Lesson with
26 slides
NT2
ISK
A2 thema 4 pronomen object
1 day ago
- Lesson with
26 slides
NT2
ISK
Hoofdstuk 7 Nig
October 2024
- Lesson with
46 slides
Nederlands
WO
Studiejaar 1
personaal pronomen objectvorm
October 2024
- Lesson with
14 slides
Een kaartje schrijven- beterschap
May 2025
- Lesson with
17 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
Een kaartje schrijven- verjaardag
23 days ago
- Lesson with
33 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
schrijven
24 days ago
- Lesson with
19 slides
Nederlands
ISK
een kaartje schrijven
December 2024
- Lesson with
35 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4