W&W M4 Vermogen Kringloop Fotosynthese

1 / 42
next
Slide 1: Slide
NaskMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Grootheid 
Formule symbool
Eenheid 
Afkorting
Vermogen
Spanning
Stroomsterkte
Belangrijk om te weten

Slide 2 - Drag question

Grootheid 
Formule symbool
Eenheid 
Afkorting
Vermogen
Spanning
Stroomsterkte
Vul onderstaande tabel in.
timer
2:00
Volt
Ampère
A
V
P
Watt
U
I
W

Slide 3 - Drag question

Formules

Slide 4 - Slide

Formule van vermogen is
A
vermogen = spanning / stroomsterkte
B
vermogen = spanning x stroomsterkte
C
vermogen = spanning + stroomsterkte
D
vermogen = spanning - stroomsterkte

Slide 5 - Quiz

Welke formule gebruik je om het vermogen van een apparaat te berekenen in Watt?

Slide 6 - Open question

Sorteer de formules
Basisformule
Omgebouwde formule
s=vxt
P=UxI
I=P/U
U=P/I
v=s/t
t=s/v

Slide 7 - Drag question

Schakelingen

Slide 8 - Slide

Dit is een .. schakeling
A
Gemengde schakeling
B
Parallelschakeling
C
Serieschakeling

Slide 9 - Quiz

Bij een serieschakeling kan je de lampjes 1 voor 1 uitzetten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Schakelaar
Schakelschema
Stroom
Stroomkring
Symbool
Eenvoudige tekening van een
stroomkring.
Eenvoudig teken voor iets uit de
werkelijkheid.
Onderdeel van een stroomkring
waarmee je de stroomkring kunt
onderbreken of sluiten.
Elektriciteit die door een geleider
beweegt, bijvoorbeeld een draad.
Verbinding van de plus naar de min van een spanningsbron.

Slide 11 - Drag question

Serie of parallel schakeling?
A
Serie
B
Parallel

Slide 12 - Quiz

Is dit een serie- of parallel-
schakeling?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
C
gemengde schakeling

Slide 13 - Quiz

Wat is het formule om vermogen te berekenen?
A
P = U : I
B
I = P X U
C
I = U : P
D
P = U X I

Slide 14 - Quiz

Bereken het vermogen in kiloWatt als het vermogen 250 W is.
A
250 000 kW
B
0,250 kW
C
2,5 kW
D
25 kW

Slide 15 - Quiz

Wat is het vermogen?
A
230 Volt
B
0,3 Ampère
C
9 Volt
D
69 Watt

Slide 16 - Quiz

Wat is het vermogen?
A
12 Watt
B
0,3 Watt
C
0,083 Watt
D
3 Watt

Slide 17 - Quiz

Een geleider geeft de stroom goed door
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Geleider of geen geleider? Sleep de voorwerpen naar het goede vak
Geleider
Geen geleider (isolator)
koolstof
staal
koper
pvc
rubber
glas
aluminium

Slide 19 - Drag question

Geleiders
Isolatoren

Slide 20 - Drag question

Voedselkringloop 

Slide 21 - Slide

Wat zijn abiotische factoren?
A
De invloeden afkomstig van de levende natuur
B
De invloeden afkomstig van de levenloze natuur
C
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
D
A en B

Slide 22 - Quiz

Bij een kringloop heb je consumenten,
producenten en reducenten. van
welke groep is ten minste 1 individu
zichtbaar in de afbeelding
A
producent
B
consument en producent
C
producent en reducent
D
consument, producent, reducent

Slide 23 - Quiz

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 24 - Quiz

Abiotisch
Biotisch
vogel

Slide 25 - Drag question

Wat is geen abiotische factor?
A
Water
B
Lucht
C
Aarde
D
Nestgelegenheid

Slide 26 - Quiz

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 27 - Quiz

Abiotisch
Biotisch

Slide 28 - Drag question

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 29 - Quiz

Producenten
Reducenten
Consumenten
Afvaleters
Mineralen

Slide 30 - Drag question

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 31 - Quiz

Hoeveel planteneters zijn er in dit voedselweb?
A
3
B
5
C
6
D
7

Slide 32 - Quiz

Een voedselweb kan met schimmels beginnen.
A
Goed
B
Fout

Slide 33 - Quiz

Zet de volgende organismen in de juiste volgorde om een voedselketen te vormen.

Slide 34 - Drag question

producent
consument
reducent
afvaleter

Slide 35 - Drag question

Producenten
Consumenten
Afvaleters
Reducenten
Mineralen

Slide 36 - Drag question

Hoe eet een plant

Slide 37 - Slide

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 38 - Drag question

's nachts doen planten aan fotosynthese
voor fotosynthese heeft een plant water, koolstofdioxide en licht nodig
In de nacht is het niet licht
(behalve als je een lampje aanzet)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Welk plantencelonderdeel zorgt voor
fotosynthese?
voor fotosynthese heeft een plant water, koolstofdioxide en licht nodig.
Fotosynthese vindt plaats in de groene delen van de plant: in de bladgroenkorrels.
Bladgroenkorrels zitten in alles wat groen is in de plant
A
Celmembraan
B
Celwand
C
Vacuole
D
Bladgroenkorrels

Slide 40 - Quiz

Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 41 - Drag question

Leerdoelen behaald?!

Slide 42 - Slide