8.1 Populatiedynamiek in ecosystemen

8.1 Populatiedynamiek in ecosystemen
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

8.1 Populatiedynamiek in ecosystemen

Slide 1 - Slide

Intro
Welke problemen met ecosystemen in Nederland?
Is de wolf goed voor het Nederlandse ecosysteem?

Slide 2 - Slide

Opdracht
Teken een voedselketen met de wolf

Teken een kringloop met de wolf

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Binas 93E1
1. Wat zijn de producenten? Hoe noem je deze organismen ook?
2. Noem een voorbeeld van een herbivoor
3. Noem een voorbeeld van een heterotroof organisme
3. Geef een voorbeeld van een voedselketen 
4. Noem een consument van de 1e, 2e, 3e en 4e orde

Slide 9 - Slide

Opdracht 9 blz 256

Een jonge zeeslak eet algen. Hij is
A
Omnivoor
B
Carnivoor
C
Herbivoor

Slide 10 - Quiz

Een boom is een voorbeeld van een autotroof organisme, omdat..
A
Hij zuurstof maakt
B
Hij zichzelf voedt
C
Hij CO2 maakt
D
Hij anderen voedt

Slide 11 - Quiz

De basis van dit voedselweb is:
A
opgeloste voedingsstoffen
B
zee-eenden
C
algen
D
bacteriën

Slide 12 - Quiz

Wie staan er aan de top van dit voedselweb?
A
opgelost organisch materiaal
B
krabben
C
organisch materiaal in sediment
D
bruinvissen

Slide 13 - Quiz

In welke richting teken je de pijl in een voedselketen?
A
Naar de prooi
B
Naar de predator

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Assimilatie en Dissimilatie

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Welke groep hoort bij nummer 1?
A
Reducenten
B
Afvaleters
C
Producenten
D
Consumenten

Slide 19 - Quiz

Welke rol spelen consumenten in een voedselkringloop?
A
Nemen mineralen op en maken organische stoffen
B
Zetten organische stoffen om in andere organische stoffen
C
Breken organische stoffen af tot mineralen
D
Nemen organische stoffen op en maken anorganische stoffen

Slide 20 - Quiz

Welke groep organismen vormt een populatie?
A
De planteneters op Ameland
B
De bomen in een park
C
De edelherten in de Oostvaardersplassen
D
De kruidachtige planten in een wegberm

Slide 21 - Quiz

De eekhoorn ondervindt veel invloeden, hoeveel abiotische invloeden tel je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quiz

Hoeveel voedselketens tel je?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 23 - Quiz

Uit hoeveel voedselrelaties bestaat de kortste voedselketen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 24 - Quiz

Welk proces is een assimilatieproces?
A
het maken van aminozuren uit eiwitten
B
het maken van koolstofdioxide uit koolhydraten
C
het maken van zetmeel uit glucose
D
het maken van glucose uit glycogeen

Slide 25 - Quiz

Bij het verdwijnen van welke dieren zijn de gevolgen voor andere dieren het grootst?
A
rups en muis
B
koolmees en bonte specht
C
havik en boommarter
D
havik en bonte specht

Slide 26 - Quiz

Welk(e) element(en) bevatten alle organische stoffen?
A
C
B
C en H
C
C, H en O
D
C en O

Slide 27 - Quiz

Zuurstof, fosfaat, water, koolstofdioxide en nitraat zijn..
A
anorganische stoffen
B
organische stoffen

Slide 28 - Quiz

Opdracht
Bestudeer 8.1
Maak een begrippenlijst
Maak 8.1

Slide 29 - Slide

Afsluiting
Waarom is het beter voor het milieu om minder vlees te eten?

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Nabespreken 8.1
begrippen: 
organisch-anorganisch
producent-consument-reducent
fotosynthese-chemosynthese

Slide 32 - Slide

Toepassen: composthoop
Producent?
Consument?
Reducent?

Slide 33 - Slide

Toepassen: composthoop
Bacterie:
-Waar aeroob?
-Waar anaeroob?

Slide 34 - Slide

Toepassen: composthoop
Chemoautotroof: CO2--> Glucose
Waar komt energie vandaan? En bij fotosynthese?

Slide 35 - Slide

Start 8.2

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Productie
Planten leggen door fotosynthese energie uit zonlicht vast in chemische energie (energierijke organische stof) 
= Bruto productie (BP)

Planten gebruiken gevormde organische stof voor:
- Eigen brandstof: dissimilatie (D)
- Bouwstof: aanmaak van weefsel voor groei/ontwikkeling 
= Netto productie (NP)



Slide 38 - Slide

De processen die zorgen voor verlies van energie worden weergegeven in een energiestroomschema. Van het voedsel dat binnekomt (I) blijft voor de volgende schakel in een voedselketen slechts de energie vastgelegd in weefsel (P) over. 

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Biomassa

Slide 41 - Slide