BSR 6/5 1bka Grammatica zinsdelen 4

Lees de theorie op blz. 204.
Maak de startopdracht.
Klaar? Start alvast aan paragraaf 5.4
Startopdracht:
GRAMMATICA
WOORDSOORTEN
timer
5:00
§4 Onderwerp
Noteer van onderstaande het onderwerp. Schrijf ook op hoe je deze hebt gevonden.

'Op maandag 5 mei werd in Nederland de vrijheid gevierd.'
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lees de theorie op blz. 204.
Maak de startopdracht.
Klaar? Start alvast aan paragraaf 5.4
Startopdracht:
GRAMMATICA
WOORDSOORTEN
timer
5:00
§4 Onderwerp
Noteer van onderstaande het onderwerp. Schrijf ook op hoe je deze hebt gevonden.

'Op maandag 5 mei werd in Nederland de vrijheid gevierd.'

Slide 1 - Slide

Je kunt het onderwerp in een zin vinden.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

In deze les gaan we:

  • Verder met het nieuwe hoofdstuk (grammatica zinsdelen);
  • de uitleg behandelen van paragraaf 4;
  • Opdrachten maken;
  • Afronden en terugblikken.

Slide 3 - Slide

Noteer hier jouw antwoord op de startvraag.

Slide 4 - Open question

Het onderwerp
Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.
In deze zin is *loopt* de persoonsvorm en mijn buurmeisje het onderwerp (ow). Vaak is het onderwerp van de zin een persoon die iets doet. 
  • Het kan ook een dier of een ding zijn. 
  • Een onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan. Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar.

Slide 5 - Slide

Zinsdelen - onderwerp
Het onderwerp is te vinden door de volgende vraag te stellen:
Wie (soms: Wat) + persoonsvorm?

Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.


Slide 6 - Slide

Wat is het onderwerp?
.
Het onderwerp
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd

Slide 7 - Drag question

Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan

Slide 8 - Drag question

Wat is het onderwerp?
gekeken.
Het onderwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 9 - Drag question

Onderwerp


  • Iedere zin heeft een onderwerp.
  • De pv en het onderwerp horen bij elkaar.
  • Zonder de pv kun je het onderwerp niet vinden

Slide 10 - Slide

Aan het werk
Wat?
Cursus 5.4 Onderwerp.
Opdracht 1 t/m 4 op blz. 204-205. 
Hoe?
Je werkt zelfstandig.
Hulp
De 4 B's, oogje, theorie in je boek.
Tijd
15 minuten
Klaar?
Werk verder aan de rest van de opdrachten uit paragraaf 5.4 of verder in je leesboek.
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Lesdoel evaluatie

Slide 12 - Slide

Bedenk zelf een zin en schrijf het onderwerp in dikke letters.

Slide 13 - Open question

Hoe kun je het onderwerp van de zin vinden?

Slide 14 - Open question