Hoofdstuk 1

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Kapitel 1

de Duitse

1. der Deutsche
2. die Deutsche
3. die deutsche
4. der deutsche

het adres

1. das Adresse
2. die Adressen
3. die Adresse
4. das Adressen

de achternaam

1. der Nachname
2. die Nachname
3. das Nachname

Zwitserland

1. der Schweiz
2. die Schweiz
3. das Schweiz

Nederland

1. der Niederländer
2. die Niederlanden
3. der Niederlande
4. die Niederlande

heten

1. heßen
2. heiben
3. heisen
4. heißen

wonen

1. whonen
2. wonen
3. wohnen

zeventien

1. siebenzehn
2. siebzehn

nul

1. nul
2. nüll
3. null

de postcode

Oostenrijk

zes

het e-mailadres

ik ben

wij hebben

u heeft

jullie zijn

jij bent

zij is

Mein Bruder ... (haben)

Lola und Anna ... (sein)

Yannick ... (sein)

Die Kinder ... (haben)

Die Haustiere ... (sein)

Simon und Laura ... (sein)

Clara ... (haben)

het is geweest

jullie zijn geweest

ik heb gehad

u heeft gehad