les 2h4 en 2h6 13 mei

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2 havo

Herzlich Willkommen!

Die Planung für heute:

• Grammatik 

• Hausaufgaben
• Hausaufgaben kontrollieren
• Lied

• Quizizz

Wat weten jullie nog over de werkwoorden müssen en sollen?

müssen = moeten

• noodzaak, er is geen andere mogelijkheid
• staat unbedingt, drigend of auf jeden Fall in de zin? -> altijd müssen

sollen= moeten

• het is de wil van een ander
• of de vraag naar de mening van een ander
• een vraag aan iemand / een aanbod

Modalverben:

können, dürfen, müssen, wissen, sollen, wollen, mögen, möchten

Modalverben:

können= kunnen

dürfen= mogen, toestemming hebben

müssen= moeten

wissen= weten

sollen= moeten (wil van een ander)

wollen= willen 

mögen= leuk vinden, lusten, aardig vinden

möchten= willen (wens)

Rijtjes staan op blz. 78 en 81

Grammatik: Modalverben

üben:

1. (Wissen) ______ du, wo Lara wohnt?

2. (Dürfen) Paul und Finn _____ keine Nüsse essen, sie sind allergisch dagegen.

3. (können) Ich gehe nicht mit ins Schwimmbad, weil ich nicht schwimmen ________.

Grammatik: Modalverben

üben:

1. Weißt du, wo Lara wohnt?

2. Paul und Finn dürfen keine Nüsse essen, sie sind allergisch dagegen.

3. Ich gehe nicht mit ins Schwimmbad, weil ich nicht schwimmen kann.

Hausaufgaben

Machen Aufgabe 24, 25 und 26 K.8 S.80

Hausaufgaben kontrollieren

24, 25, 26

Aufgabe 29 Lied

https://youtu.be/4VPpzhb0zMQ

Quizizz

https://quizizz.com/admin/quiz/681f12ad8364e4e4153de821?fromPage=my-library-v2