Eindtoets 3GT

Eindtoets 3GT




8 juli 2021
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Eindtoets 3GT




8 juli 2021

Slide 1 - Slide

Van welke 'P' van de marketing mix, is hiernaast sprake?
A
Promotiebeleid
B
Prijsbeleid
C
Productbeleid
D
Presentatiebeleid

Slide 2 - Quiz

Wat doet het Nibud?
A
Registreren van werklozen
B
Mini-leningen uitgeven aan ontwikkelingslanden
C
Voorlichting geven over inkomsten en uitgaven afstemmen
D
Bemiddeling tussen werkzoekenden en bedrijven

Slide 3 - Quiz

Categoriseer de onderstaande uitgaven
Huishoudelijke uitgaven 
Vaste lasten 
Incidentele uitgaven
Cadeau: €12,50
Spotify: €7,50 per maand
Wasmachine: €450,-

Slide 4 - Drag question

Wat is koopkracht?
A
De algemene prijsstijging
B
De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen met je inkomen
C
Rente op je spaarrekening
D
Ander woord voor welvaart

Slide 5 - Quiz

Van welke functie van geld is hiernaast sprake?
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel

Slide 6 - Quiz

Thomas heeft een debetsaldo van €55,80.
A
Thomas staat in de min
B
Thomas staat in de plus

Slide 7 - Quiz

Wanneer ik met mijn telefoon betaal, betaal ik chartaal geld.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat zijn kredietkosten?
A
Alles wat je méér terugbetaalt dan je geleend hebt
B
Rentekosten
C
De aflossing van de lening
D
De aflossing van de lening inclusief rente

Slide 9 - Quiz

Je werkt als de baas je nodig heeft
Een vaste baan 
Een tijdelijke baan 
Baan voor onbepaalde tijd
Flexibele baan
Baan voor bepaalde tijd

Slide 10 - Drag question

Wat dient er van het brutoloon afgetrokken te worden, om het nettoloon te verkrijgen?
A
Belasting
B
Belasting & sociale premies
C
Werkgeverslasten & premies
D
Belasting & bedrijfskosten

Slide 11 - Quiz

Als er méér aanbod is, dan vraag op de arbeidsmarkt, is er sprake van werkloosheid?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Welke instantie bemiddelt in Nederland tussen vragers naar en aanbieders van werk?
A
CBS-werkbedrijf
B
FTE-werkbedrijf
C
NIBUD-werkbedrijf
D
UWV-bedrijf

Slide 13 - Quiz

Lisa heeft een contract voor één jaar. Wat voor een baan heeft Lisa?
A
Tijdelijke baan
B
Vaste baan
C
Flexibele baan
D
Oproepbaan

Slide 14 - Quiz

Het gaat slecht met de economie. Mensen besteden steeds minder. Wat voor werkloosheid ontstaat hierdoor?
A
Structurele werkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Conjuncturele werkloosheid
D
Frictie werkloosheid

Slide 15 - Quiz

Welke van de onderstaande kosten, zijn geen bedrijfskosten?
A
Loonkosten
B
Reclamekosten
C
Huur
D
Inkoopkosten

Slide 16 - Quiz

Op welke manier kan de arbeidsproductiviteit stijgen?
A
Meer personeel aannemen
B
Het personeel langer door laten werken
C
Arbeidsomstandigheden verbeteren

Slide 17 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze afbeelding?
A
Brutowinstmarge
B
Marktaandeel
C
Productiecapaciteit
D
Nettoresultaat

Slide 18 - Quiz

Nederland telt 17,28 miljoen inwoners. Hoe schrijf je 17,28 miljoen?
A
17.280.000.000.000
B
17.280.00
C
17.280.000
D
17.280.000.000

Slide 19 - Quiz

Hoe kan een vicieuze cirkel worden doorbroken?
A
Door een lange termijn te wachten
B
Deze kan niet worden doorbroken
C
Door veel te sparen
D
Door hulp van buitenaf

Slide 20 - Quiz