Natuurkunde & Vaardigheden

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Natuurkunde & Vaardigheden les 1

Doelen: 

1. Wat is het verschil tussen biologie, natuurkunde en scheikunde?

2. Wat is het verschil tussen een demo en een practicum?

Planning les 1

1. Kennis maken: hoe zien mijn lessen er uit en wat heb je nodig?

2. Uitdelen en doorbladeren boekjes

3. Natuurwetenschappen met aantekening

4. Verschil demo en practicum

5. Demo leegloopflessen

6. Meet instrumenten

7. Gezichtsbedrog

8. Maakwerk

9. Evalueren doelen

Natuurwetenschappen

Biologie

Natuurkunde

Scheikunde

Biologie

Welke onderwerpen horen bij Bi?

Scheikunde

Natuurkunde

Aantekening 1 H. N&V

Biologie, Natuurkunde en Scheikunde = Natuurwetenschappen. De Natuurwetenschappen onderzoeken verschijnselen, zodat we de dingen om ons heen beter begrijpen.

 Levende Natuur --> Biologie

 Niet levende natuur --> Natuurkunde en/of Scheikunde

 Natuurkunde gaat over verschijnselen die omkeerbaar zijn, waarbij een stof (=materiaal, zoals glas, water, goud, zuurstof, etc.) niet veranderd in een andere stof.

 Scheikunde gaat over verschijnselen waarbij een stof blijvend veranderd.

Het groeien van een kuikentje in een ei hoort bij het vak:

1. Natuurkunde
2. Biologie
3. Scheikunde
4. LO

Het bakken van een ei hoort bij het vak:

1. Natuurkunde
2. Biologie
3. Scheikunde
4. Geschiedenis

Het breken van een ei hoort bij het vak:

1. Natuurkunde
2. Biologie
3. Scheikunde
4. Vriesvak

Driehoek natuurwetenschappen

• Biofysica (wratten aanstippen)
• Biochemie (medicijnen)
• Fysische Chemie (zuinige accu's)

Demo en Practica

Wat is het verschil?

Demo leegloopflessen

Welke loopt het snelst leeg?

Powerpoint Gezichtbedrog

Toepassing

m. opdr. 1.2, 1.4, 1.8, 1.12, 1.13, 1.15 en 1.17

Evaluatie

Doelen:

1. Wat is het verschil tussen biologie, natuurkunde en scheikunde?

2. Wat is het verschil tussen een demo en een practicum?

Les 2

Natuurkunde & Vaardigheden les 2

Doelen: 

3. Wat is het verschil tussen grootheden en eenheden?

4. Hoe reken je eenheden met verschillende voorvoegsels om?

Planning

1. Doelen doornemen

2. Herhalen doelen vorige les

3. Nieuwe stof (grootheden/eenheden en voorvoegsels omrekenen)

4. Maakwerk

5. Evalueren doelen

Wat is het verschil tussen biologie, natuurkunde en scheikunde?

Het kloppen van een hart hoort bij het vak:

1. Natuurkunde
2. Biologie
3. Scheikunde
4. LO

Het verbranden van een geschiedenisboek hoort bij het vak:

1. Natuurkunde
2. Biologie
3. Scheikunde
4. Geschiedenis

Het vallen van een ei hoort bij het vak:

1. Natuurkunde
2. Biologie
3. Scheikunde
4. Engels

Wat is het verschil tussen een demo en practicum?

Verschil tussen grootheid en eenheid

Zie p. 12

Hieronder staan eenheden en grootheden. Welke is de eenheid?

1. Afstand
2. Energie
3. Massa
4. Volt

Welke eenheid hoort er bij de grootheid s

1. m
2. m/s
3. m/s2
4. N

Bij welke grootheid hoort de eenheid kWh?

1. stroomsterkte
2. energie
3. vermogen
4. spanning

Welke grootheid hoort bij de eenheid Ampère?

1. U
2. P
3. I
4. R

Bij welke grootheid hoort
de eenheid W?

1. Spanning
2. Vermogen
3. Weerstand
4. Energie

Voorvoegsels

Wat is het nut?

Bekende voorvoegsels

Een voorvoegsel is een letter die je gebruikt bij een eenheid.

Elke letter heeft een betekenis. Bekende voorvoegsels zijn:

• kilo      - k     =>  kilo-meter (km)        => 1 km = 1000 m    (afstanden)
• hecto - h    =>  hecto-liter (hl)           => 1 hl = 100 l            (bierproductie)
• deca- da    => deca-meter (dam)    => 1 dam = 10 m      
  
• deci    - d    =>  deci-bel (db)              => 1 db = 0,1 b(el)     (geluidsterkte)
• centi   - c    =>  centi-liter (cl)            => 1 cl = 0,01 l             (volume glazen)
• milli    -  m   =>  milligram (mg)         => 1 mg = 0,001 g     (medicijnen)

Aantekening 2 H. N&V

Trapje

1 g = ......... mg

1. 10 mg
2. 100 mg
3. 1000 mg
4. 0,1 mg

24 km = .......m

1. 0,24 m
2. 2400 m
3. 24000m
4. 2,4 m

Omrekenen van ampère
7,289kA.................MA

1. 728900MA
2. 0,007289 MA
3. 0,7289MA
4. 0,007289mA

Huiswerk

m. opdr. 1.20 t/m 1.27

mavo 2: Over twee weken SO over paragraaf 4

Evalueren

Een grootheid is

1. iets wat je meet
2. iets waarin je meet
3. iets waarmee je meet
4. iets hoe je meet

Een eenheid is

1. iets wat je meet
2. iets waarin je meet
3. iets waarmee je meet
4. iets hoe je meet

Kies de grootheid

1. Meter
2. Graden Celsius
3. Gram
4. Temperatuur

0,7897 Mm = .......m

Les 3