2.3 Massa & volume, grootheden & eenheden

2.3 massa en volume
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.3 massa en volume

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Weten is het verschil tussen biologie, natuurkunde & scheikunde.
  •  Leren wat een groothei, eenheid en meetinstrument is.
  • Leren hoe je natuurkundige aantekeningen maakt.
  • Leren wat een voorvoegsel is.

Slide 2 - Slide

Eindelijk echt natuurkunde
maar wat deden we dan eerst?

  • biologie:     over dingen die leven
  • scheikunde:    over hoe stoffen met elkaar reageren
  • natuurkunde:     over de 'dode' natuur; het weer, eleltriciteit krachten, 

Slide 3 - Slide

Een aantekening
Grootheid:   wat je meet

Eenheid:    waarin je een grootheid meet

meetinstrument:    apparaat of ding waarmee je meet

Slide 4 - Slide

Een grootheid is
A
iets wat je meet
B
iets waarin je meet
C
iets waarmee je meet
D
iets hoe je meet

Slide 5 - Quiz

Een eenheid is
A
iets wat je meet
B
iets waarin je meet
C
iets waarmee je meet
D
iets hoe je meet

Slide 6 - Quiz

Kies de grootheid
A
Meter
B
Graden Celsius
C
Gram
D
Temperatuur

Slide 7 - Quiz

Welke grootheid meet deze politieagent?
A
De tijd
B
km per uur
C
Snelheid
D
Hoe snel een auto rijdt

Slide 8 - Quiz

Hieronder staan eenheden en grootheden. Welke is de eenheid?
A
Afstand
B
Energie
C
Massa
D
seconde

Slide 9 - Quiz

Welke eenheid hoort er bij de grootheid afstand
A
meter
B
kilogram
C
volt
D
lengte

Slide 10 - Quiz

Meten hoeveel er van iets is
Welke grootheid moet je meten voor dit recept?

Slide 11 - Slide

Meten hoeveel er van iets is
massa:    hoeveelheid stof (hoe zwaar is het?)

volume:    hoeveel ruimte iets inneemt (hoe groot is het?)

Slide 12 - Slide

Voorvoegsels; onthoudt:
1 ton = 1000kg
1 kg = 1000g       en     1km = 1000m
1g = 1000mg      en      1m = 1000mm

    
1m3=1000dm3=1000L
1dm3=1000cm3=1000mL
1cm3=1mL

Slide 13 - Slide

15 g = ......... mg
A
150 mg
B
1500 mg
C
15000 mg
D
0,15 mg

Slide 14 - Quiz

24 km = .......m
A
0,24 m
B
2400 m
C
24000m
D
2,4 m

Slide 15 - Quiz

0,7897 km = .......m

Slide 16 - Open question

Maak nu opdracht 
22, 23, 24, 25, 28

In de online omgeving

Slide 17 - Slide

2.3 les 2
massa en volume

Slide 18 - Slide

350cm3 = ........ dm3

Slide 19 - Open question

17kg = ...............g

Slide 20 - Open question

5 g = ............. kg

Slide 21 - Open question

13,7mL = ......... cm3

Slide 22 - Open question

0,66 m3 = .............. L

Slide 23 - Open question

Volume bepalen met
Een maatcilinder als.....

De onderdompelmethode als......

Berekenen met een formule als ......

Slide 24 - Slide

De onderdompelmethode

Slide 25 - Slide

Met een formule voor een balk
V=lbh

Slide 26 - Slide

Een formule voor een cilinder
V=πr2h
V=πstraalstraalhoogte

Slide 27 - Slide

Zoek op je rekenmachine het knopje pi.

voor welk getal staat pi? (geef 5 cijfers achter de komma)

Slide 28 - Open question

Even oefenen


De cilinder is 10 cm hoog en heeft een diameter van 6 cm




V=πr2h

Slide 29 - Slide

26




Welk plaatje heeft de juiste schaalverdeling?

Slide 30 - Slide

27; bereken het volume van deze voorwerpen
Berekening in je schrift
timer
10:00

Slide 31 - Slide

Maak nu opgave
28 t/m 33


In de online omgeving
timer
10:00

Slide 32 - Slide

Nu lees je de plusstof van 2.3
En daarna maak je 34 & 35

Slide 33 - Slide

Een balk-vormig voorwerp van 10cm bij 2dm bij 5cm heeft een volume van ........... cm3

Slide 34 - Open question