14.3 Zenuwstelsel

Planning

Uitleg Zenuwstelsel
Check: 10 vragen over het oog en het zenuwstelsel
Zelfstandig werken aan hoofdstuk 14. 
   * Woensdag het 1e uur: kwt bi (spieren/oog/zenuwstelsel)
   * Of maak een andere afspraak voor extra uitleg. 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Planning

Uitleg Zenuwstelsel
Check: 10 vragen over het oog en het zenuwstelsel
Zelfstandig werken aan hoofdstuk 14. 
   * Woensdag het 1e uur: kwt bi (spieren/oog/zenuwstelsel)
   * Of maak een andere afspraak voor extra uitleg. 

Slide 1 - Slide

14.3 Zenuwstelsel
Leerdoelen: 
7 Je legt het verschil uit tussen het animale en autonome zenuwstelsel.
8 Je beschrijft de bouw en werking van de onderdelen van het centrale- en
    perifere zeuwstelsel.
9 Je legt uit hoe een regelkring met zintuigen zenuwen en spieren helpt bij
     het uitvoeren van bewegingen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Slide

Van welk organisatieniveau
is een oog een voorbeeld?
A
Weefsel
B
Orgaan
C
Orgaanstelsel
D
Organisme

Slide 13 - Quiz

Een lichtstraal valt op het oog.

Zet de onderstaande onderdelen van het oog, waar deze lichtstraal achtereenvolgens doorheen gaat, in de juiste volgorde: je kunt ze naar de juiste plaats slepen.

Lens
Hoornvlies
Glasachtig lichaam
Netvlies
Oogkamer

Slide 14 - Drag question

Wanneer een voorwerp steeds dichterbij komt, gaat het straalvormig lichaam …(1)... , worden de lensbandjes ...(2)... en wordt de lens steeds …(3)… .


A
1: zich samentrekken 2: Slapper 3: boller
B
1: zich samentrekken 2: aangespannen 3: boller
C
1: ontspannen 2: Slapper 3: platter
D
1: ontspannen 2: aangespannen 3: platter

Slide 15 - Quiz

Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog?
A
Netvlies
B
Iris
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 16 - Quiz

Het gen voor kleuren zien is X-chromosomaal en recessief. Een kleurenblinde moeder krijgt een zoon met een niet kleurenblinde vader. Hoe groot is de kans dat de zoon kleurenblind is?
A
25%
B
50%
C
0%
D
100%

Slide 17 - Quiz

Bij een bepaalde patiënt zijn de oogzenuwen op de kruising beschadigd. De plaats van deze beschadiging is in de afbeelding hiernaast aangegeven met P. Het gezichtsveld van een oog van een mens is het deel van de omgeving dat met één oog wordt waargenomen. Bij deze patiënt wordt het effect van deze blokkade onderzocht. Hij heeft beide ogen geopend. Uit welke van de delen 1,2,3 en 4 van de gezichtsvelden ontvangt deze proefpersoon volgens de afbeelding weinig of geen informatie?
A
alleen uit de delen 1 en 2
B
alleen uit de delen 1 en 4
C
alleen uit de delen 2 en 3
D
alleen uit de delen 3 en 4

Slide 18 - Quiz

iemand die kleurenblind is heeft een afwijking aan
A
de staafjes
B
de lenzen
C
de kegeltjes
D
de pyramides

Slide 19 - Quiz

Zet op de goede volgorde:
1
2
3
4
5
6
7
8
Prikkel
Zintuig
Impuls in zintuig
Sensorische zenuw
Hersenen
Motorische zenuw
Reactie
Bewustwording

Slide 20 - Drag question

Verwijd de bloedvaten van de skeletspieren
Stimuleert de nierwerking
Verhoogt de hartslagfrequentie
Verlaagt de ademfrequentie
Stimuleert de afscheiding van zweetklieren
Stimuleert de afgifte van het hormoon adrenaline
Parasympatisch zenuwstelsel
Orthosympatisch zenuwstelsel

Slide 21 - Drag question

Het orthosympatische zenuwstelsel is een onderdeel van het ... zenuwstelsel.

A
Autonome
B
Functionele
C
Perifere
D
Animale

Slide 22 - Quiz