2.3 Celmembranen en transport deel 2

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Eerst een beetje herhaling 2.1 en 2.2

Daarna uitleg osmose

Zorg dat je ingelogd bent en je overige spullen op tabel hebt. Binas mee? Die dan ook op tafel.

Verslag van de patatjes graag (met namen!) inleveren.

Gaan we ná de vakantie bekijken.

En dan gaan we beginnen met vraag 1.....

In welke BINAS tabel staat een plaatje van DNA / RNA?

Mag je BINAS bij de toets gebruiken?

1. Nee. In klas 4 moet je echt nog veel uit je hoofd leren.
2. Ja. Neem dus je BINAS mee naar de toets!
3. Ja. Er zijn op school toets-binassen aanwezig
4. Geen idee...zou wel handig zijn toch?

Cyanobacteriën noemen we autotroof omdat ze....

1. .... chloroplasten bezitten
2. ... met behulp van zonlicht glucose kunnen maken uit water en koolzuurgas.
3. ..... organisch voedsel moeten gebruiken
4. ..... ziektes kunnen veroorzaken

Dus... wat zijn mensen? Autotroof of heterotroof? Of soms de ene en soms de andere?

1. Autotroof
2. Heterotroof
3. Soms autotroof sons heterotroof

Herhaling: welk organel doet de verbranding en maakt energie vrij voor de cel?

1. Mitochondrium
2. Celmembraan
3. Endoplasmatisch reticulum
4. Lysosoom

2.3 celmembranen en transport

We gaan het hebben over diffusie (herhaling) en osmose (= diffusie van water, dus niks bijzonders!)

Daarna: actief transport

In hoeverre begrijp je het proces 'osmose'? op dit moment? Wees eerlijk.

0100

Waaruit bestaat een celmembraan voornamelijk?

1. Eiwitten
2. Cholesterol
3. Fosfolipiden
4. Dekweefsel

Dus: transport van stoffen van een hoge concentratie naar een lage concenratie kost geen energie (passief) en transport van stoffen van een hoge naar een lage concentratie kost wel energie (actief)

Osmotische waarde

Dus de concentratie van alle opgeloste stoffen samen (in de cel zijn dat vooral zouten, suikers en eiwitten)

03:46

fagocytose = endocytose 

(in je boek noemen ze het dus endocytose)

de osmotische waarde van zuiver water is ......... ten opzichte van een zoutoplossing

1. Hypertoon
2. Hypotoon
3. Isotoon

Op het moment dat de omgeving een hogere osmotische waarde heeft noem je dit ....

1. hypotoon
2. isotoon
3. hypertoon

Een plantencel wordt in een oplossing
gelegd. Is deze oplossing isotoon,
hypertoon of hypotoon ten opzichte
van de plantencel?

1. isotoon
2. hypertoon
3. hypotoon

In hoeverre begrijp je het proces 'osmose'? op dit moment? Wees eerlijk.

0100

00:56

Je ziet dat het pantoffeldiertje een vacuole heeft die steeds volloopt en dan samentrekt. Waarom doet ie dat?

1. omdat er door diffusie water de cel in stroomt
2. omdat er door osmose water de cel in stroomt
3. omdat er door diffusie water de cel uit stroomt
4. omdat er door osmose water de cel in stroomt

01:20

Het pantoffeldiertje pompt dus water naar buiten. Hij doet dit als het water in zijn omgeving ... is ten opzichte van de celinhoud.

1. isotoon
2. hypertoon
3. hypotoon

01:47

Wanneer je een pantoffeldiertje van slootwater in gedistilleerd water legt, gaan zijn vacuole dan sneller of langzamer kloppen?

1. sneller
2. langzamer
3. even snel, water is water