Marketingbeleid (H21 havo)

Hoofdstuk 21(23 vwo) Marketingbeleid
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 21(23 vwo) Marketingbeleid

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

21.1 Doel Marketing 
Je kunt 
  • doelen van marketing noemen en het begrip klantwaarde propositie omschrijven
  • voorbeelden geven van de business-to-businessmarkt en de consumentenmarkt

Slide 3 - Slide

Hoofddoelen marketing:
  • informeren van de doelgroep
  • het creëren van een markt
  • het winnen van marktaandeel of klantbehoud

Organisatie moet hiervoor blijven voorzien in de behoeften van haar afnemers. 
Wat kunnen we onze doelgroep bieden?

Slide 4 - Slide

Waardepropositie:
Dit is een pakket dat bestaat uit:
  • functionele voordelen (bijv. kwaliteit, weinig onderhoud, gemak)
  • verklein de nadelen (minder lange levertijd, lagere prijs)
  • meer emotionele waarde (bijv. status, trend, groepsgevoel)

Slide 5 - Slide

Klantwaarde    Dit is de totale waarde van de aankopen van
                          een klant (omzet).
Je kunt niet zomaar waardepropositie veranderen, bijvoorbeeld:
je richt je op het imago van prijsstunter zonder service, dan moet je je blijven richten op dezelfde doelgroep.


Klantwaardepropositie: alle aspecten v.e. product/dienst waarvoor een klant wil betalen en bepaalt daarmee de opbrengsten/succes v.e. onderneming.






Slide 6 - Slide

   Richten op bedrijven of op consumenten? 

Slide 7 - Slide

Ga nu maken:
Opgave 21.2

Slide 8 - Slide

Marketing mix (21.2 )
Je kunt          :
  • de definitie van marketing geven
  • de marketingmix beschrijven

Marketing: omvat alle activiteiten v.e. onderneming die gericht zijn op maximale behoeftebevrediging van de klant.

Slide 9 - Slide

Onderdelen van het marketingbeleid zijn:
Productbeleid           wat voor soort product?    
Prijsbeleid            hoge/lage prijs? Kortingen?
Plaatsbeleid           hoe komt het product bij de klant?  
Promotiebeleid            wel/geen reclame, welke media etc.?

Dit zijn de marketinginstrumenten. De vier onderdelen moeten altijd op elkaar zijn afgestemd ---> marketingmix

Slide 10 - Slide

Marktonderzoek (21.3)
Dit is systematisch onderzoek naar de afzetmogelijkheden v.e. bepaald product in een gebied (tijdens een bepaalde periode)

Deskresearch: onderzoeker gebruikt materiaal dat al eerder voor andere doeleinden is verzameld.
Fieldresearch: onderzoeker gaat op zoek naar informatie die nog niet aanwezig is. Een enquete is een voorbeeld hiervan.

Marktonderzoek geeft inzicht in het marktaandeel.

Slide 11 - Slide

Aankoopgedrag (21.4)
Je kunt         :
  • De soorten aankoopgedrag onderscheiden (RAG/BPO/UPO)
  • Producten indelen in convenience, shopping, specialty en unsought goods.

RAG (routinematig aankoopgedrag): producten die de consument vaak koopt en al vaak heeft gekocht. Interesse voor informatie is beperkt. Bijv.dagelijkse boodschappen --> convenience goods en daarnaast unsought goods (impulsaankopen). Aankoop gaat op dezelfde manier.




Slide 12 - Slide

BPO (beperkt probleemoplossend aankoopgedrag): het is niet nieuw maar consument koopt het minder vaak.

Hij weet nog niet precies welke kwaliteit/kleur/merk. Hij is bereid om meer informatie in te winnen. 
De prijs is hoger dan bij convenience goods --> 
                                                                        shopping goods

Bijv. kleding of apparatuur die regelmatig wordt vervangen.

Slide 13 - Slide

UPO (uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag): een belangrijke aankoop voor de consument met een hoge prijs
Weinig ervaring met het product of koopt het voor de eerste keer. Veel moeite en tijd aan besteden, veel informatie in-winnen   -->   specialty goods

Indeling is niet hard: wat voor de één een convenience good is, is voor de ander een shopping good.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Ga nu maken:
Opgave 21.8

Slide 16 - Slide

Marktsegmentatie (21.5 / 23.5)
Onderneming splitst de totale markt op in kleine en homogene deelmarkten (groepen klanten).

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Bij de bepaling van de doelgroepen zijn er 3 mogelijkheden:
  1. Ongedifferentieerde marketing
  2. Gedifferentieerde marketing
  3. Geconcentreerde marketing

Slide 19 - Slide

Ongedifferentieerde marktstrategie
  • Een strategie waarbij de markt als 1 geheel 
    wordt beschouwd.
  • Bijvoorbeeld Zeeman of Wibra.

Slide 20 - Slide

Gedifferentieerde marktstrategie
  • Markt wordt opgesplitst in segmenten die
    elk via een eigen marketingprogramma wordt
    benaderd.
  • H&M formule gericht op heren, dames en
    kinderen

Slide 21 - Slide

Geconcentreerde marketing strategie
  • Markt is opgesplitst in delen, waarvan
    er maar 1 wordt benaderd.
  • Bijvoorbeeld kleding winkel die zich richt
    op dameskleding in het hogere prijs-
    segment.

Slide 22 - Slide

De marketingmix bestaat uit de volgende onderdelen....:

Slide 23 - Open question

Is dit product een
shopping good? Leg uit!

Slide 24 - Open question

De aankoop van een nieuwe mobiele telefoon is:
A
Beperkt probleemoplossend aankoopgedrag
B
Unsought good
C
Routematig aankoopgedrag
D
Uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag

Slide 25 - Quiz

Zara richt zich met hun kleding op jongeren, volwassen vrouwen en mannen. Er is sprake van:
A
ongedifferentieerde marketing
B
gedifferentieerde marketing
C
consumptieve marketing
D
geconcentreerde marketing

Slide 26 - Quiz

Marketingmix
A
de 4 p's
B
kosten/productie/ klantenpartnerschap
C
Fysiek/uitgebreid/totaal product

Slide 27 - Quiz

Convenience goods zijn:
A
B
C

Slide 28 - Quiz

Het kopen van een Iphone 14 omdat de Iphone 11 te traag wordt
A
UPO
B
BPO
C
RAG

Slide 29 - Quiz

Een kledingzaak maakt en verkoopt luxe gala- en feestkleding in het hoge segment. Welk koopgedrag hebben nieuwe klanten van deze kledingzaak?
A
BPO
B
RAG
C
UPO

Slide 30 - Quiz

6 - Een consument koopt altijd de zelfde boterhammen.

Van welk koopgedrag is hier sprake?
A
BPO
B
RAG
C
UPO

Slide 31 - Quiz

BPO (beperkt probleemoplossend gedrag) is te koppelen aan
A
Convenience goods
B
Shopping goods
C
Specialty goods
D
Unsought goods

Slide 32 - Quiz

Wat hoort er NIET bij convenience goods
A
hoge koopfrequentie
B
lage prijs
C
Veel koopinspanning

Slide 33 - Quiz

Hier is sprake van ...
A
Unsought goods
B
Convenience goods
C
Shopping goods
D
Specialty goods

Slide 34 - Quiz

Wat voor producten verkoopt een schoenenwinkel vooral?
A
Convenience goods
B
Shopping goods
C
Speciality goods

Slide 35 - Quiz

Tandpasta is een voorbeeld van
A
Shopping goods
B
Convenience goods
C
Specialty goods

Slide 36 - Quiz

Jezelf onderscheiden van je concurrent noem je:
A
Positioneren
B
Marktsegmentatie
C
Ongedifferentieerde marketing

Slide 37 - Quiz

Hoe wordt het verdelen van klanten in verschillende doelgroepen genoemd?
A
Marktpositionering
B
Marktsegmentatie
C
Marktstrategie
D
Marktverkoop

Slide 38 - Quiz

Rolex (exclusief horlogemerk) is een voorbeeld van
A
Gedifferentieerde marketing
B
Ongedifferentieerde marketing
C
Geconcentreerde marketing

Slide 39 - Quiz

Autofabrikant Volkswagen is een voorbeeld van
A
Ongedifferentieerde marketing
B
Gedifferentieerde marketing
C
Geconcentreerde marketing

Slide 40 - Quiz

Een autobedrijf verhuurt bedrijfsauto’s zowel aan grote bedrijven en eenmanszaken. Voor elke doelgroep hanteert het autobedrijf een andere marketingstrategie.

Van welke segmentatiestrategie is hier sprake?
A
Geconcentreerde marketing
B
Gedifferentieerde marketing
C
Ongedifferentieerde marketing

Slide 41 - Quiz