Theorieles 4 Medisch rekenen I - Internationale Eenheden

Medisch rekenen 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Medisch rekenenMBOStudiejaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Medisch rekenen 

Slide 1 - Slide

Herhaling vorige lessen

Slide 2 - Slide

Medisch rekenen
1. Milligrammen
2. Procenten/promille
3. Oplossingen
4. Verdunningen
5. Internationale eenheden

Slide 3 - Slide

1. Milligrammen introductie
Situatie: 

Je zorgvrager moet 3,5 mg. morfine hebben.
De ampul bevat 10mg/ml.

Hoeveel milliliter moet je injecteren bij de zorgvrager?

Slide 4 - Slide

NODIG (in mg per ml) : VOORRADIG (in mg per ml) =
aantal toe te dienen milliliter 
Voorbeeldsom:
De zorgvrager moet 3,5 mg. morfine hebben.
De ampul bevat 10mg/ml.
Hoeveel ml. geef je?
3,5 : 10 = 0,35 ml

!!! Let op! Is de voorraad niet per ml, dan moet dit eerst omgerekend worden.
OF er moet gebruik gemaakt worden van deze formule:
NODIG (in mg per ml) : VOORRADIG x aantal ML waarin voorraad is opgelost =
aantal toe te dienen milliliter

Slide 5 - Slide

2. Procenten/promille introductie
Situatie: 

Je zorgvrager moet 20 mg. morfine hebben.
Je hebt ampullen morfine van 1%.
Hoeveel ml geef je per dag?

Slide 6 - Slide

Theorie - Procenten/promille
1 % = 10 mg/ml  (in procenten)
1‰ = 1 mg/ml   (in promille) 


NODIG (in mg per ml) : VOORRADIG (in mg per ml) = aantal toe te dienen milliliter



Slide 7 - Slide

3. Oplossingen introductie
Situatie: 
Op je afdeling is de voorraad fysiologisch zout op, aan jou wordt gevraagd om met gedestilleerd water en keukenzout een oplossing te maken, je moet 6 zakken van 500 ml 0,9% Nacl maken.
Hoeveel gram zout is er nodig per zak?

Slide 8 - Slide

je moet 6 zakken van 500 ml 0,9% Nacl maken.
Hoeveel gram zout is er nodig per zak?
Stap 1. 0,9% = 9 milligram per 1 ml
Stap 2. 500ml totaal per zak, dus 500ml x 9gr = 4500 milligram per 500ml
Stap 3. Dus 4500 mg : 1000 = 4,5 gram per zak
Hoeveel gram zout heb je nodig voor alle zakken bij elkaar?
4,5 gram per zak, 6 zakken :
6 x 4,5 gram = 27 gram nodig

je moet 6 zakken van 500 ml 0,9% Nacl maken.
Hoeveel gram zout is er nodig per zak?

Stap 1. 0,9% = 9 milligram per 1 ml

Stap 2. 500ml totaal per zak, dus 500ml x 9 milli gr = 4500 milligram per 500ml

Stap 3. Dus 4500 mg : 1000 = 4,5 gram per zak

Hoeveel gram zout heb je nodig voor alle zakken bij elkaar?
4,5 gram per zak, 6 zakken :
6 x 4,5 gram = 27 gram nodig

Slide 9 - Slide

4. Verdunningen introductie
Situatie:  Je hebt een voorraad van een desinfecteermiddel met een concentratie van 10%.
Je wilt deze verdunnen naar een oplossing van 5 %.
Er is je gevraagd om een hoeveelheid van 0,5 liter aan te maken.

Hoeveel desinfectiemiddel en
hoeveel water 
is hiervoor nodig?



Slide 10 - Slide

Let op!
Bij het onderdeel VERDUNNINGEN moet je de procenten NIET omzetten voordat je er mee gaat rekenen. 
1 % = 10 mg/ml (in procenten)
1% = gewoon 1% !!!

Soms moet je wel het aantal ml eerst uitrekenen.
Bijvoorbeeld 1 liter = 1 x 1000 = 1000 milliliter 

Slide 11 - Slide

Nodig in %         x    aantal ml :        aanwezig % in voorraad = hoeveelheid milliliter werkzame stof (die in de verdunning moet)

Slide 12 - Slide

Nodig in %         x    aantal ml :        aanwezig % in voorraad = hoeveelheid milliliter werkzame stof (die in de verdunning moet)
Hoeveel ml desinfectiemiddel is er nodig?
5 % x 500 : 10 % = 250 ml
Met hoeveel water moet je dit
aanvullen?
500 - 250 = 250 ml 

Slide 13 - Slide

Je hebt een voorraad van een desinfecteermiddel met een concentratie van 25%.
Je wilt deze verdunnen naar een oplossing van 5 %.
Er is je gevraagd om een hoeveelheid van 250 milliliter aan te maken. Hoeveel ml heb je van het desinfecteermiddel nodig?
Nodig in % x aantal ml : aanwezig % in voorraad =
A
500
B
50
C
5
D
0,5

Slide 14 - Quiz

Start volgend onderdeel
1. Milligrammen
2. Procenten/promille
3. Oplossingen
4. Verdunningen
5. Internationale eenheden

Slide 15 - Slide

5. Internationale eenheden introductie
Situatie:  
Je zorgvrager moet 400.000 IE penicilline hebben.
Je hebt de ampul penicilline van 1.000.000 IE/ml
Hoeveel ml. moet je geven?




Slide 16 - Slide

Theorie - Internationale eenheden
Internationale eenheden mag je lezen als een hoeveelheid (bijv. milligrammen), dan gelden alle regels zoals omschreven bij milligrammen. Let op dat je het eerst omzet per milliliter of gebruik de andere formule waarbij dit niet hoeft.  Formule:

NODIG (in mg per ml) : VOORRADIG (in mg per ml) = aantal toe te dienen milliliter




Slide 17 - Slide

NODIG (in mg per ml) : VOORRADIG (in mg per ml) =
aantal toe te dienen milliliter 
Voorbeeldsom:
Je zorgvrager moet 400.000 IE penicilline hebben.
Je hebt de ampul penicilline van 1.000.000 IE/ml
Hoeveel ml. moet je geven?
400 000 : 1 000 000 = 0,4 ml 

 

Slide 18 - Slide

Uitzonderingen Internationale Eenheden
NODIG (in mg per ml) : VOORRADIG (in mg per ml) = aantal toe te dienen milliliter

!!! Let op! Is de voorraad niet per ml, dan moet dit eerst omgerekend worden. 
OF er moet gebruik gemaakt worden van deze formule:


NODIG (in mg per ml) : VOORRADIG x aantal ML waarin voorraad is opgelost =
aantal toe te dienen milliliter

Slide 19 - Slide

NODIG (in mg per ml) : VOORRADIG x aantal ML waarin voorraad is opgelost = aantal toe te dienen milliliter
Voorbeeldsom:
Je zorgvrager moet 200.000 IE penicilline hebben.
Je hebt de ampul penicilline van 1.000.000 IE opgelost in 10ml aquadest (of water voor injectie).
Hoeveel ml. moet je geven?
200 000 : 1 000 000 x 10 = 2 ml 
of 200 000 : 100 000 (per ml) = 2 ml


Slide 20 - Slide

Uitzonderingen Internationale Eenheden
Soms staat er in een som (of casus) teveel informatie. Dan staan er getallen die je niet nodig hebt bij het rekenen. Voorbeeld: 
Een patiënt krijgt 28 IE insuline toegediend. In een ampul zit 10 ml 100IE/ml. 
Hoeveel ml insuline injecteer je?
28 : 100 = 0,28 ml injecteren 
Dat de ampullen 10 ml bevatten is nu niet nodig voor de som. 
DIT IS WEL NODIG BIJ HET BESTELLEN VAN DE JUISTE HOEVEELHEID MEDICATIE!

Slide 21 - Slide

Internationale eenheden mag je op dezelfde manier benaderen als het onderwerp milligrammen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Je zorgvrager moet 600.000 IE penicilline hebben.
Je hebt de ampul penicilline van 1.000.000 IE opgelost in 5ml aquadest (of water voor injectie).
Hoeveel ml. moet je geven?

A
30
B
3
C
300
D
0,3

Slide 23 - Quiz

Een patiënt krijgt 3 keer daags 25 IE insuline toegediend. In een ampul zit 10 ml met 100IE/ml.
Hoeveel ml krijgt hij PER KEER toegediend?

A
0,25
B
2,5

Slide 24 - Quiz

Uitwerking
Een patiënt krijgt 3 keer daags 25 IE insuline toegediend. In een ampul zit 
10 ml met 100IE/ml.
Hoeveel ml krijgt hij PER KEER toegediend? 

NODIG (in mg per ml) : VOORRADIG (in mg per ml) = aantal toe te dienen milliliter
25 : 100 PER ML = 0,25 ml
Die 10ml geeft de grootte van de ampul aan en niet in welke verhouding het is opgelost. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Een patiënt krijgt 3 keer daags 20 IE insuline toegediend.
In een ampul zit 10 ml 100IE/ml.
Jij moet voor een maand ampullen bestellen bij de apotheek
(1 maand is 30 dagen).
We gaan ervan uit dat bij de levering de oude voorraad op is.
a Hoeveel ml insuline injecteer je per keer?

A
0,02
B
0,2
C
2
D
20

Slide 27 - Quiz

Een patiënt krijgt 3 keer daags 20 IE insuline toegediend.
In een ampul zit 10 ml 100IE/ml.
Jij moet voor een maand ampullen bestellen bij de apotheek
(1 maand is 30 dagen).
We gaan ervan uit dat bij de levering de oude voorraad op is.
a Hoeveel ml insuline injecteer je per DAG?

A
0,6
B
6

Slide 28 - Quiz

Een patiënt krijgt 3 keer daags 20 IE insuline toegediend.
In een ampul zit 10 ml 100IE/ml.
Jij moet voor een maand ampullen bestellen bij de apotheek
(1 maand is 30 dagen).
We gaan ervan uit dat bij de levering de oude voorraad op is.
b Hoeveel ampullen bestel je voor deze patiënt
(Je mag niet zonder insuline komen te zitten)

A
2 ampullen
B
3 ampullen
C
4 ampullen
D
5 ampullen

Slide 29 - Quiz

Einde
Je bent nu klaar voor: 
Huiswerkles 4 mg, pr/pr, opl., verd en Internationale Eenheden 
Deze kun je vinden in LessonUp bij de klas waar je aan gekoppeld bent. 

Succes! 

Slide 30 - Slide