oefenen met pers.vnw.

1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke voorzetsels horen bij de 3e naamval?
A
durch für ohne um
B
aus bei durch in
C
aus seit von zu
D
auf über von um

Slide 2 - Quiz

Welke voorzetsels horen bij de 4e naamval?
A
durch für ohne um
B
aus bei durch in
C
aus seit von zu
D
auf über von um

Slide 3 - Quiz

Hoe vind je de 3e naamval zonder voorzetsel?
A
hij
B
hem
C
hen
D
aan hem

Slide 4 - Quiz

Hoe vind je de 4e naamval zonder voorzetsel?
A
hij
B
hem
C
hen
D
aan hem

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
Hij/hem regel toepassen en dan voorzetsel zoeken
B
Voorzetsel zoeken en dan ontleden
C
Eerst voorzetsel zoeken, dan hij/hem regel toepassen
D
Ontleden en daarna hij/hem regel toepassen

Slide 6 - Quiz

Ich gehe zu... (jou).
A
dir
B
dich
C
mir
D
ihm

Slide 7 - Quiz

Gibst du ... (mij) bitte den Kaffee?
A
mein
B
mich
C
mir
D
ich

Slide 8 - Quiz

Kannst du ... (mij) sehen?
A
mir
B
dich
C
mich
D
ihn

Slide 9 - Quiz

Kann ich bei ... (jou) übernachten?
A
dich
B
dir
C
mir
D
dein

Slide 10 - Quiz

ihr
euch
Ihnen
uns
du
mit... (haar)
bei ... (jullie)
nach (U)
zu ... (ons)
(jij) ... gehst

Slide 11 - Drag question

Mit ... (hem) ist alles viel schöner.
A
ihn
B
ihm
C
er
D
dir

Slide 12 - Quiz

... (jullie) geht in die Schule
A
euch
B
sie
C
ihr
D
ihnen

Slide 13 - Quiz

(hij) gaat...
zu ... (haar)
A
er - ihr
B
ihr - ihm
C
ihm - ihr
D
er- sie

Slide 14 - Quiz

(U) ... sind
bei ... (hen)
A
Sie- euch
B
sie- Ihnen
C
sie- ihm
D
Sie- ihnen

Slide 15 - Quiz

Bleibst du bei ... (mij) oder gehst du zu ... (hem)?
A
mir- ihm
B
mich- ihn
C
mir - er
D
mich - ihm

Slide 16 - Quiz

Fertig! :-)

Slide 17 - Slide