NE Spelling blok 4 au/ou herhaling pv vt (KB1)

doel
  • herhaling van au/oq zodat je weer meer woorden met deze klank goed schrijft
  • aan het einde van de les kun je de persoonsvorm in de verleden tijd goed spellen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

doel
  • herhaling van au/oq zodat je weer meer woorden met deze klank goed schrijft
  • aan het einde van de les kun je de persoonsvorm in de verleden tijd goed spellen

Slide 1 - Slide

Woorden met au en ou
Dit zijn weetwoorden

Slide 2 - Slide

Woorden met au en ou
Pauw
Politie auto

hout
ouderwets

Slide 3 - Slide

Au en ou
Er is geen regel voor wanneer je au of ou schrijft. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.

Slide 4 - Slide

Schrijf 1 woord op uit de spellingcategorie woorden met Au/Ou

Slide 5 - Open question

Noteer de twee woorden. Kies uit au of ou.
Mijn broer gaat in _______gustus tr ________ wen met Gabriela.

Slide 6 - Open question

Noteer de juiste woorden: (au of ou)
Mijn juffr______w van de basisschool hield niet van. fl _______we grapjes.

Slide 7 - Open question

au/ou
Er is geen regel voor wanneer je een woord met au of ou schrijft, dat zijn dus ''weet-woorden''.
Door veel te lezen kom je deze woorden vaak tegen en weet je hoe je ze schrijft!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

persoonsvorm verleden tijd
Klankvast werkwoord
Een klank is: hoe klinkt iets? Bij een klankvast werkwoord verandert de klank niet als je de persoonsvorm in een andere tijd zet. 

Slide 10 - Slide

Lees de zin hieronder. Is de persoonsvorm in deze zin goed gespeld? Kies het goede antwoord.



Tijdens de optocht vorige week wuifde de koning netjes naar alle omstanders.
A
Ja, want de persoonsvorm staat in de tegenwoordige tijd.
B
Ja, want de persoonsvorm staat in de verleden tijd. De v zit niet in ’t kofschip dus +de.
C
Nee, want de persoonsvorm staat in de verleden tijd. De f zit in ’t kofschip dus moet het +te zijn: wuifte.
D
Nee, want de persoonsvorm moet in het enkelvoud tegenwoordige tijd staan. Dus ik-vorm +t: wuift.

Slide 11 - Quiz

De film is nog niet begonnen.

begonnen =
A
heel werkwoord
B
persoonsvorm
C
verleden tijd
D
voltooid deelwoord

Slide 12 - Quiz

Een persoonsvorm in de verleden tijd krijgt altijd -dde(n) of -tte(n)?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte

Slide 14 - Quiz

wat is de persoonsvorm in verleden tijd enkelvoud, van "rusten "
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte

Slide 15 - Quiz

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
KRABBEN
A
krab
B
krabte
C
krabde
D
krabtde

Slide 16 - Quiz

nakijken
Op de volgende pagina's staan de opdrachten die je deze week hebt gemaakt. Kijk dat na zodat je weet wat goed gaat en wat niet. Je kunt altijd nog de instructies en de filmpjes terugkijken van deze week. 
Blz. 151 (opdracht 16, 17, 18, 19, 20), blz 155 (opdracht 21), blz. 156 (opdracht 23 en 24)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat ging er goed?

Slide 21 - Open question

wat ging er minder goed?

Slide 22 - Open question