KB1 Spelling blok 6

Wat gaan we deze les doen?
Deze theorie en opdrachten gaan over Spelling Blok 6

Heel veel succes!!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen?
Deze theorie en opdrachten gaan over Spelling Blok 6

Heel veel succes!!

Slide 1 - Slide

Vul bij de volgende woorden het goede antwoord in!


Heel veel succes!!

Slide 2 - Slide

Wat moet er op de puntjes komen staan?
psy......oloog
A
g
B
gg
C
ch

Slide 3 - Quiz

Wat moet er op de puntjes komen staan?
a......terdeur
A
g
B
gg
C
ch

Slide 4 - Quiz

Wat moet er op de puntjes komen staan?
.....eheim
A
g
B
gg
C
ch

Slide 5 - Quiz

Wat moet er op de puntjes komen staan?
maanda.......
A
g
B
gg
C
ch

Slide 6 - Quiz

Wat moet er op de puntjes komen staan?
zonli......t
A
g
B
gg
C
ch

Slide 7 - Quiz

Wat moet er op de puntjes komen staan?
al......en
A
g
B
gg
C
ch

Slide 8 - Quiz

Wat moet er op de puntjes komen staan?
s......rift
A
g
B
gg
C
ch

Slide 9 - Quiz

Klankvaste & klankveranderende werkwoorden
Bij klankvaste werkwoorden verandert de klank niet als je de persoonsvorm in een andere tijd zet. 
Je spelt de persoonsvorm in de verleden tijd als volgt:

struikelen→ik struikelde (ev)→wij struikelden (mv)
poetsen→ik poetste (ev)→ wij poetsten (mv)

Slide 10 - Slide

Klankvaste & klankveranderende werkwoorden
Werkwoorden waarbij de klank verandert als je het werkwoord in een andere tijd zet, noemen we klankveranderend. Meestal kun je horen hoe je deze werkwoorden schrijft.





Slide 11 - Slide

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUIKEN.... ik .....
A
ruik
B
rook
C
ruiken
D
roken

Slide 12 - Quiz

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN....ik....
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte

Slide 13 - Quiz

Wat is in de verleden tijd het meervoud van:
zuigen....wij....
A
zuigen
B
zogen
C
zuigden
D
zuigten

Slide 14 - Quiz

Wat is in de verleden tijd het meervoud van:
blijven....wij....
A
bleven
B
blijfden
C
blijven
D
blijften

Slide 15 - Quiz

Wat is in de verleden tijd het meervoud van:
geven....wij....
A
geven
B
geefden
C
geeften
D
gaven

Slide 16 - Quiz

Wat is in de verleden tijd het meervoud (wij....) van:
zijn
A
zijn
B
is
C
waren
D
was

Slide 17 - Quiz