24-25 3.3 - deel 2 Puzzelen met schakelingen & Levelspel

Pak a.j.b. je spullen:

Timor

Faris

Lasse

Steven

Puck

Anna

Nisrine

Melanie

Lotte

Luuk

1 / 30

Slide 1: Slide

NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Pak a.j.b. je spullen:

Timor

Faris

Lasse

Steven

Puck

Anna

Nisrine

Melanie

Lotte

Luuk

Slide 1 - Slide

Pak a.j.b. je spullen:

Slide 2 - Slide

Vandaag

H.3.3 - deel 2 & Levelspel

Huiswerk en spullen bij
2 quizvragen
Kleine herhaling circuits parallel / serie
Uitgewerkt voorbeeld + Oefenopgave
Levelspel - minstens 25 min.

Slide 3 - Slide

Doel van deze les

Je kunt rekenen met spanning, weerstand en stroom in parallelle en seriële schakelingen.

Slide 4 - Slide

Welk poppetje staat voor
wat?
(dus welke formule I=...)

Rood=Spanning, Geel=Stroom, Groen=Weerstand

Rood=Stroom, Geel=Spanning, Groen=Weerstand

Rood=Weerstand, Geel=Stroom, Groen=Spanning

Rood=Weerstand, Geel=Spanning, Groen=Stroom

Slide 5 - Quiz

Welke formule is correct?

I = U * R

I = U / R

I = R / U

Slide 6 - Quiz

Wat geeft de
stroommeter hier aan:
??

15 A

0,15 A

6,7 A

Slide 7 - Quiz

Wat klopt er niet aan de uitspraak:
"Er staat stroom op het stopcontact."

Stroom staat niet, stroom stroomt.

Als er geen apparaat is aangesloten, dan is er geen stroom.

Er staat alleen spanning op het stopcontact.

Stroom stroomt in een draad. Spanning staat op een spanningsbron.

Slide 8 - Quiz

Uitwisselen:
De volgende persoon mag het uitleggen

Slide 9 - Slide

Geleidbaarheid

Is precies omgekeerde van weerstand:

dus, omgekeerd:

G = \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ​}

R = \frac{​ 1 ​ ​}{​ G ​}

R = \frac{​ U ​ ​}{​ I ​}

G = \frac{​ I ​ ​}{​ U ​}

Slide 10 - Slide

1 A

Serie: Stroom overal gelijk:

Want dezelfde elektronen gaan door ieder onderdeel:
Geen splitsing.

Slide 11 - Slide

2 A

1 A

Parallel: De stroom telt op.

Het totaal stroom in en uit de batterij.
Omdat een elektron maar 1 pad kan kiezen daalt de stroom bij een splitsing.

Slide 12 - Slide

20 V

Spanning overal gelijk in een parallel circuit.

20 V

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

20 V

10V

Serie: Spanning verdeelt zich over weerstanden.

Totale weerstand bepaalt de totale stroom:

Rtot = R1 + R2 = 10 + 10 = 20 Ohm.

10 V

Slide 15 - Slide

Parallel

Stroom: verdeelt zich:

Want 'elektronen kunnen maar door 1 draad gaan'.
Meer weerstand in een draad, dan minder stroom daar.

Spanning: overal gelijk:

Weerstand 1 voelt dus een spanning van 20V,

dus er gaat een stroom door van 20V/10ohm = 2 A,
en door de andere ook, dus:

Weerstand: Weerstand telt 'omgekeerd' op en wordt dus kleiner:

Serie

Stroom: overal gelijk:

Spanning: verdeelt zich in verhouding van weerstanden:

Weerstand 1 voelt dus een spanning van 10V,
dus er gaat een stroom door van 10V/10ohm = 1 A

Weerstand: Weerstand telt op:

Alsof er één grote weerstand was van 20 Ohm

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} = I^{​ 2 ​ ​} = . . .

V^{​ t o t ​ ​} = V^{​ 1 ​ ​} + V^{​ 2 ​ ​} + . . .

\frac{​ 1 ​ ​}{​ R ​}^{​ t o t ​ ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ​}^{​ 1 ​ ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ​}^{​ 2 ​ ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

U^{​ t o t ​ ​} = U^{​ 1 ​ ​} = U^{​ 2 ​ ​} = . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} + . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} = 2 A + 2 A = 4 A

R^{​ t o t ​ ​} = R^{​ 1 ​ ​} + R^{​ 2 ​ ​} = 10 + 10 = 20 Ω

R^{​ t o t ​ ​} = 5 Ω

timer

7:00

Slide 16 - Slide

Parallel

Stroom: telt op:

Want 'elektronen kunnen maar door 1 draad gaan'.
Meer weerstand in een draad, dan minder stroom daar.

Spanning: overal gelijk:

Weerstand 1 voelt dus een spanning van 20 V,

dus er gaat een stroom door van 20 V/10 Ohm = 2 A,
en door de andere ook, dus:

Weerstand: Weerstand telt 'omgekeerd' op en wordt dus kleiner:

Serie

Stroom: overal gelijk:

Spanning: verdeelt zich in verhouding van weerstanden:

Weerstand 1 voelt dus een spanning van 10V,
dus er gaat een stroom door van 10 V/10 Ohm = 1 A

Weerstand: Weerstand telt op:

Alsof er één grote weerstand was van 20 Ohm

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} = I^{​ 2 ​ ​} = . . .

U^{​ t o t ​ ​} = U^{​ 1 ​ ​} + U^{​ 2 ​ ​} + . . .

\frac{​ 1 ​ ​}{​ R ​}^{​ t o t ​ ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ​}^{​ 1 ​ ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ​}^{​ 2 ​ ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

V^{​ t o t ​ ​} = V^{​ 1 ​ ​} = V^{​ 2 ​ ​} = . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} + . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} = 2 A + 2 A = 4 A

R^{​ t o t ​ ​} = R^{​ 1 ​ ​} + R^{​ 2 ​ ​} = 10 + 10 = 20 Ω

R^{​ t o t ​ ​} = 5 Ω

timer

7:00

Slide 17 - Slide

Parallel

Stroom: verdeelt zich:

Want 'elektronen kunnen maar door 1 draad gaan'.
Meer weerstand in een draad, dan minder stroom daar.

Spanning: overal gelijk:

Weerstand 1 voelt dus een spanning van 20V,

dus er gaat een stroom door van 20V/10ohm = 2 A,
en door de andere ook, dus:

Geleidbaarheid: Geleidbaarheid telt op:

Serie

Stroom: overal gelijk:

Spanning: verdeelt zich in verhouding van weerstanden:

Weerstand 1 voelt dus een spanning van 10V,
dus er gaat een stroom door van 10V/10ohm = 1 A

Weerstand: Weerstand telt op:

Alsof er één grote weerstand was van 20 Ohm

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} = I^{​ 2 ​ ​} = . . .

V^{​ t o t ​ ​} = V^{​ 1 ​ ​} + V^{​ 2 ​ ​} + . . .

V^{​ t o t ​ ​} = V^{​ 1 ​ ​} = V^{​ 2 ​ ​} = . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} + . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} = 2 A + 2 A = 4 A

R^{​ t o t ​ ​} = R^{​ 1 ​ ​} + R^{​ 2 ​ ​} = 10 + 10 = 20 Ω

timer

7:00

G^{​ t o t ​ ​} = G^{​ 1 ​ ​} + G^{​ 2 ​ ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

R^{​ t o t ​ ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ G ^{​ t o t ​ ​} ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} ​} = 5 Ω

Slide 18 - Slide

Parallel

Stroom: telt op:

Want 'elektronen kunnen maar door 1 draad gaan'.
Meer weerstand in een draad, dan minder stroom daar.

Spanning: overal gelijk:

Weerstand 1 voelt dus een spanning van 20V,

dus er gaat een stroom door van 20V/10ohm = 2 A,
en door de andere ook, dus:

Weerstand: Weerstand telt 'omgekeerd' op en wordt dus kleiner:

Serie

Stroom: overal gelijk:

Spanning: verdeelt zich in verhouding van weerstanden:

Weerstand 1 voelt dus een spanning van 10V,
dus er gaat een stroom door van 10V/10ohm = 1 A

Weerstand: Weerstand telt op:

Alsof er één grote weerstand was van 20 Ohm

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} = I^{​ 2 ​ ​} = . . .

U^{​ t o t ​ ​} = U^{​ 1 ​ ​} + U^{​ 2 ​ ​} + . . .

\frac{​ 1 ​ ​}{​ R ​}^{​ t o t ​ ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ​}^{​ 1 ​ ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ​}^{​ 2 ​ ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

U^{​ t o t ​ ​} = U^{​ 1 ​ ​} = U^{​ 2 ​ ​} = . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} + . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} = 2 A + 2 A = 4 A

R^{​ t o t ​ ​} = R^{​ 1 ​ ​} + R^{​ 2 ​ ​} = 10 + 10 = 20 Ω

R^{​ t o t ​ ​} = 5 Ω

timer

7:00

Slide 19 - Slide

Parallel

Stroom: telt op:

Want 'elektronen kunnen maar door 1 draad gaan'.
Meer weerstand in een draad, dan minder stroom daar.

Spanning: overal gelijk:

Weerstand 1 voelt dus een spanning van 20V,

dus er gaat een stroom door van 20V/10ohm = 2 A,
en door de andere ook, dus:

Geleidbaarheid: Geleidbaarheid telt op:

Serie

Stroom: overal gelijk:

Spanning: verdeelt zich in verhouding van weerstanden:

Weerstand 1 voelt dus een spanning van 10V,
dus er gaat een stroom door van 10V/10ohm = 1 A

Weerstand: Weerstand telt op:

Alsof er één grote weerstand was van 20 Ohm

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} = I^{​ 2 ​ ​} = . . .

U^{​ t o t ​ ​} = U^{​ 1 ​ ​} + U^{​ 2 ​ ​} + . . .

G^{​ t o t ​ ​} = G^{​ 1 ​ ​} + G^{​ 2 ​ ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

U^{​ t o t ​ ​} = U^{​ 1 ​ ​} = U^{​ 2 ​ ​} = . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} + . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} = 2 A + 2 A = 4 A

R^{​ t o t ​ ​} = R^{​ 1 ​ ​} + R^{​ 2 ​ ​} = 10 + 10 = 20 Ω

R^{​ t o t ​ ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ G ^{​ t o t ​ ​} ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} ​} = 5 Ω

timer

5:00

Slide 20 - Slide

Uitgewerkt voorbeeld

neem over in je schrift:

Serie:

Ik heb een serieschakeling met twee weerstanden. R1 heeft een weerstand van 10 Ohm en R2 is onbekend. De batterij levert 30 V en de stroom is 2 A.
Hoe hoog is de spanning over R2?

Slide 21 - Slide

1 opgave maken: Puzzelen met circuits

Maak opgave 1
van blad 'Puzzelen met circuits'

Huiswerk = opg. 1 t/m 2

timer

5:00

9:15

Slide 22 - Slide

Parallel

Stroom: telt op:

Want 'elektronen kunnen maar door 1 draad gaan'.
Meer weerstand in een draad, dan minder stroom daar.

Spanning: overal gelijk:

Weerstand 1 voelt dus een spanning van 20V,

dus er gaat een stroom door van 20V/10ohm = 2 A,
en door de andere ook, dus:

Geleidbaarheid: Geleidbaarheid telt op:

Serie

Stroom: overal gelijk:

Spanning: verdeelt zich in verhouding van weerstanden:

Weerstand 1 voelt dus een spanning van 10V,
dus er gaat een stroom door van 10V/10ohm = 1 A

Weerstand: Weerstand telt op:

Alsof er één grote weerstand was van 20 Ohm

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} = I^{​ 2 ​ ​} = . . .

U^{​ t o t ​ ​} = U^{​ 1 ​ ​} + U^{​ 2 ​ ​} + . . .

G^{​ t o t ​ ​} = G^{​ 1 ​ ​} + G^{​ 2 ​ ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

U^{​ t o t ​ ​} = U^{​ 1 ​ ​} = U^{​ 2 ​ ​} = . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} + . . .

I^{​ t o t ​ ​} = I^{​ 1 ​ ​} + I^{​ 2 ​ ​} = 2 A + 2 A = 4 A

R^{​ t o t ​ ​} = R^{​ 1 ​ ​} + R^{​ 2 ​ ​} = 10 + 10 = 20 Ω

R^{​ t o t ​ ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ G ^{​ t o t ​ ​} ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} ​} = 5 Ω

timer

5:00

Slide 23 - Slide

Uitgewerkt voorbeeld

neem over in je schrift:

Parallel:

Ik heb een parallelschakeling met twee weerstanden. R1 heeft een weerstand van 10 Ohm en R2 is onbekend. De batterij levert 30 V en de totale stroom is 4 A.
Hoe hoog is de stroom door R2?

Slide 24 - Slide

Wissel van buurvrouw/-man

Rij 1 gaat naar Rij 3

Rij 3 gaat naar Rij 5

Rij 5 gaat naar Rij 1

9:15

Slide 25 - Slide

Puzzelen met schakelingen

Kijk samen na!

timer

5:00

9:15

Slide 26 - Slide

Levelspel Elektriciteit

Denken
Tekenen
Bouwen
Laten controleren
Loop je voor op de stof:
Kijk eerst of je in het boek een antwoord kunt vinden.

Slide 27 - Slide

Circuits:

https://phet.colorado.edu/sims/html/circuit-construction-kit-dc-virtual-lab/latest/circuit-construction-kit-dc-virtual-lab_all.html

Slide 28 - Slide

Huiswerk

Lees bladzijde 93 & 94
Maak een samenvatting
Schrijf vragen op over wat je niet snapt
Maak opgave 52

Slide 29 - Slide

Berekenen snelheid elektronen

Slide 30 - Slide

24-25 3.3 - deel 2 Puzzelen met schakelingen & Levelspel

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

More lessons like this

24-25 3.3 - deel 3 Puzzelen met schakelingen

24-25 3.3 deel 1 & Levelspel 4

3.3 - deel 2 H3b; Puzzelen met schakelingen & Levelspel 5

3.3 - deel 2; Puzzelen met schakelingen & Levelspel 5

3.3 deel 2 & Levelspel 5 - OUD

24-25 3.4 deel 1 & Levelspel 7 - V3a

3.4 deel 1 & Levelspel 7 - V3a

3.4 deel 1 & Levelspel 6 - H3b