1AH - herh. bron H - c.1 ed. 6.1 -13/10

BONJOUR!
Exercice - AVOIR (hebben)
Ga naar www.verbuga.eu 
Stap 1 Vul bij werkwoorden het werkwoord:  AVOIR in.

Stap 2 Vul bij tijden de tijd: PRÉSENT in

Let op: je mag je boek erbij gebruiken!
timer
5:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

BONJOUR!
Exercice - AVOIR (hebben)
Ga naar www.verbuga.eu 
Stap 1 Vul bij werkwoorden het werkwoord:  AVOIR in.

Stap 2 Vul bij tijden de tijd: PRÉSENT in

Let op: je mag je boek erbij gebruiken!
timer
5:00

Slide 1 - Slide


Exercice - AVOIR (hebben)
Werk in duo's.

Gooi de dobbelsteen. 
Het aantal ogen bepaald welke vorm je zegt van het werkwoord avoir. Gooi om de beurt en zeg de goede vorm hardop.

1 = je                           4 = nous
2 = tu                          5 = vous
3 = il/elle/on             6 = ils/elles


timer
3:00

Slide 2 - Slide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Aujourd'hui
Mardi 14 octobre
1.  Lesdoel                                 
2.  Persoonlijke voornaamwoorden
3.  Werkwoord hebben (avoir)                   
4.  Evaluation                  
But: ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Frans. Ik kan het werkwoord avoir vervoegen. 

Slide 3 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
meervoud
ik
jij
hij
zij
men
wij
je
tu
il
elle
on
on
on heeft 2 betekenissen
vous heeft 2 betekenissen
wij
jullie
u
zij
zij
nous
vous
vous
ils
elles

Slide 4 - Slide

Het werkwoord avoir
hebben
ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
men heeft
wij hebben
j'ai
tu as
il a
elle a
on a
on a
wij hebben
jullie hebben
u heeft
zij hebben
zij hebben
nous avons
vous avez
vous avez
ils ont 
elles ont

Slide 5 - Slide

Travail individuel
Qoui?
(Wat) 
havo: ex. 31cdef p. 49-51

vwo: ex. 30ab, 31def p.49-51
Comment?
(Hoe)
Je werkt in stilte. 
BBBB
Aide
(Hulp)
Bron H blz. 48 + 49
Prêt?
(Klaar?)
1. Oefen het werkwoord avoir met www.verbuga.eu

werkwoord: avoir
Tijd: présent

Slide 6 - Slide


Exercice - AVOIR (hebben)
Werk in duo's.

Gooi de dobbelsteen. 
Het aantal ogen bepaald welke vorm je zegt van het werkwoord avoir. Gooi om de beurt en zeg de goede vorm hardop.

1 = je                           4 = nous
2 = tu                          5 = vous
3 = il/elle/on             6 = ils/elles


timer
3:00

Slide 7 - Slide

Les devoirs
               Faire (maken): x

               Apprendre (leren):                           woordjes A FN
               
              Faire (maken): x
               
          
              Apprendre (leren):                            Getallen 0-20 FN en NF!

Slide 8 - Slide

               Faire (maken): x

               Apprendre (leren):                           woordjes A FN
Dinsdag 4 november
Toets hoofdstuk 1

Woordjes ABEF
Grammatica D en H
Zinnen C en G
Getallen 0-20

Slide 9 - Slide

Evaluation
But: 
Ik weet wat de vertaling van de persoonlijke voornaamwoorden is in het Frans. 

Ik kan het werkwoord avoir vervoegen. 

Slide 10 - Slide

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
- persoonlijk voornaamwoorden.
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On

Slide 11 - Drag question

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 12 - Drag question

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide