200402 herhalen lezen 1-4

Welkom bij Nederlands!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

Groep A

Week 13
Herhalen H1 t/m 4 van Lezen.

Week 14
Activiteitenweek
Groep B

Week 13
Herhalen H1 t/m 4 van Lezen.

Week 14
Activiteitenweek

Slide 2 - Slide

Groep A

Week 15
Lezen H5+6
Woordenschat H5+6 

Week 16 (vrijdag)
Toets Lezen H1 t/m 6 + woordenschat H5+6
Groep B

Week 15
Lezen H5+6
Woordenschat H5+6

Week 16 (donderdag)
Toets Lezen H1 t/m 6 + woordenschat H5+6

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Herhalen Lezen H1 t/m 4

Slide 4 - Slide

Herhalen Lezen H1 t/m 4
  • Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
  • Ik kan kernzinnen herkennen.
  • Ik kan een korte tekst samenvatten.
  • Ik kan verschillende tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • Ik kan onderscheid maken tussen standpunten en argumenten.

Slide 5 - Slide

Hoe vind ik het onderwerp van een tekst?

Slide 6 - Open question

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Iets wat de belangrijkste persoon uit de tekst denkt of vindt.
B
De belangrijkste zin van een alinea.
C
Een tussenkopje dat een nieuw deelonderwerp introduceert.
D
Een zin die het belangrijkste samenvat wat er over het onderwerp wordt gezegd.

Slide 7 - Quiz

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Door de hele tekst van A tot Z te lezen.
B
Door de tekst globaal te lezen. Dat wil zeggen: Ik lees de eerste en laatste zin van elke alinea.
C
Ik lees alleen de titel en de eerste alinea.
D
Ik lees de tekst helemaal niet en kijk alleen naar de titel. Deze zegt namelijk alles.

Slide 8 - Quiz

Welke tekstverbanden weet jij nog?

Slide 9 - Mind map

Opsommend verband
Chronologisch verband
Gister gingen we eerst naar de film en daarna naar een restaurant.
In het restaurant hebben we patatjes gegeten en een ijsje.
Daarna hebben we in de tuin naar de sterren gekeken.

Slide 10 - Drag question

Ik heb zo'n zin in de meivakantie, daarom ben ik vandaag al vrolijk.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
toelichtend verband

Slide 11 - Quiz

Je kon zien dat ik vrolijk was. Zo was ik de hele tijd aan het glimlachen naar iedereen.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
doel-middelverband
D
toelichtend verband

Slide 12 - Quiz

Maak de volgende zin af met een samenvattend verband:

Wij gingen dus naar de film en naar een restaurant, om daarna naar de sterren te kijken. .....(samenvattend verband)

Slide 13 - Open question

Bij een redengevend verband wordt er aangegeven waarom iets vindt of doet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Ik heb gisteren al avondeten gekookt, zodat ik vandaag snel kan eten.
A
redengevend verband
B
doel-middelverband
C
samenvattend verband
D
tegenstellend verband

Slide 15 - Quiz

De telefoon is een heel handige uitvinding.
A
Mening
B
Feit

Slide 16 - Quiz

Aan de slag!
Maak opdracht 4 van blz. 45 (H2)
Maak opdracht 1 van blz. 72 (H3)
Maak opdracht 1 van blz. 102 (H4)

We hebben deze opdrachten al eens gemaakt, dus maak ze vanuit je boek.

Slide 17 - Slide