200402 formatief SO + herhalen lezen 1-4

Welkom bij Nederlands!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Formatief SO (8:30-9:15)

  2. Korte pauze (9:15-9:20)

  3. Herhalen Lezen H1 t/m 4 (9:20-10:00)

Slide 2 - Slide

Formatief SO
  1. Log in bij LessonUp. Heb je nog geen account? Maak deze dan aan.
  2. Code invoeren: dsjsd
  3. De toets komt straks in beeld te staan.

LET OP: Je kan niet terug scrollen door de vragen. 
LET OP: Bij open vragen moet je eerst je gegeven antwoord opslaan en daarna pas op 'verder' klikken.


Slide 3 - Slide

Pauze
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Groep A

Week 13
Herhalen H1 t/m 4 van Lezen.

Week 14
Activiteitenweek
Groep B

Week 13
Herhalen H1 t/m 4 van Lezen.

Week 14
Activiteitenweek

Slide 5 - Slide

Groep A

Week 15
Lezen H5+6
Woordenschat H5+6 

Week 16 (dinsdag)
Toets Lezen H1 t/m 6 + woordenschat H5+6
Groep B

Week 15
Lezen H5+6
Woordenschat H5+6

Week 16 (vrijdag)
Toets Lezen H1 t/m 6 + woordenschat H5+6

Slide 6 - Slide

Herhalen Lezen H1 t/m 4
  • Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
  • Ik kan kernzinnen herkennen.
  • Ik kan een korte tekst samenvatten.
  • Ik kan verschillende tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • Ik kan onderscheid maken tussen standpunten en argumenten.

Slide 7 - Slide

Hoe vind ik het onderwerp van een tekst?

Slide 8 - Open question

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Iets wat de belangrijkste persoon uit de tekst denkt of vindt.
B
De belangrijkste zin van een alinea.
C
Een tussenkopje die een nieuw deelonderwerp introduceert.
D
Een zin die het belangrijkste samenvat wat er over het onderwerp wordt gezegd.

Slide 9 - Quiz

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Door de hele tekst van A tot Z te lezen.
B
Door de tekst globaal te lezen. Dat wil zeggen: Ik lees de eerste en laatste zin van elke alinea.
C
Ik lees alleen de titel en de eerste alinea.
D
Ik lees de tekst helemaal niet en kijk alleen naar de titel. Deze zegt namelijk alles.

Slide 10 - Quiz

Welke tekstverbanden weet jij nog?

Slide 11 - Mind map

Opsommend verband
Chronologisch verband
Gister gingen we eerst naar de film en daarna naar een restaurant.
In het restaurant hebben we patatjes gegeten en een ijsje.
Daarna hebben we in de tuin naar de sterren gekeken.

Slide 12 - Drag question

Ik heb zo'n zin in de meivakantie, daarom ben ik vandaag al vrolijk.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
toelichtend verband

Slide 13 - Quiz

Je kon zien dat ik vrolijk was. Zo was ik de hele tijd aan het glimlachen naar iedereen.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
doel-middelverband
D
toelichtend verband

Slide 14 - Quiz

Maak de volgende zin af met een samenvattend verband:

Wij gingen dus naar de film en naar een restaurant, om daarna naar de sterren te kijken. .....(samenvattend verband)

Slide 15 - Open question

Bij een redengevend verband wordt er aangegeven waarom iets vindt of doet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Ik heb gisteren al avondeten gekookt, zodat ik vandaag snel kan eten.
A
redengevend verband
B
doel-middelverband
C
samenvattend verband
D
tegenstellend verband

Slide 17 - Quiz

De telefoon is een heel handige uitvinding.
A
Mening
B
Feit

Slide 18 - Quiz

Aan de slag!
Maak opdracht 4 van blz. 45 (H2)
Maak opdracht 1 van blz. 72 (H3)
Maak opdracht 1 van blz. 102 (H4)

We hebben deze opdrachten al eens gemaakt, dus maak ze vanuit je boek.

Slide 19 - Slide