h1c (4e uur, ma 29-3-21)

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Guten Morgen h1c!!

Heute

Zuerst Gruppe in der Klasse (bis 10:50-11:10 Uhr)

Danach Gruppe zu Hause (Ab 11:10-11:30 Uhr)

Vragenlijst invullen

Vragenlijst in de chat

Gerne ausfüllen am Ende der Deutung

 (graag invullen na de uitleg) 

Zu Hause 

Machen bis 11:10 Uhr

Schritt 26 Aufgabe 5 

Maak 3 zinnen met 8 woorden uit de woordenlijst

In de Klasse

Herzlich Willkommen!

Wie geht's?

Erzähl mal was du gemacht hast in das Wochenende

Lernziele

kennen

Du kennst die Wörter von Schritt 26

können

Je kunt werkwoorden met een -s klank vervoegen

Vokabelliste

Maak 3 zinnen met 8 woorden uit de woordenlijst

5 min

Klaar? lees de theorie van Schritt 26 Aufgabe 3 door

Schritt 26, Aufgabe 3

Uitleg op het bord

Kurze Wiederholung

• Werkwoorden met stam -d of -t?

• voorbeelden: arbeiten, melden, retten, reden

• du, er/sie/es en ihr krijgen extra -e
  
  
• du arbeitest, er rettet, ihr redet

Regelmatige werkwoorden

• zit er in de stam een -s klank: -s, -ß, -z?
  
  
• Bij du geen -st, maar -t
  
  
• du heißt, du tanzt, du überweist

tanzen

jij danst

1. du tanzest
2. du tanzt
3. du tanzst
4. du tanzste

beantworten

jullie beantwoorden

1. ihr beantwortest
2. ihr beantwort
3. ihr beantwortet
4. ihr beantworte

fragen

hij vraagt

1. er fragst
2. er fragt
3. er fraget
4. er fragte

heißen

jij heet

1. du heißt
2. du heißst
3. du heiße
4. du heissest

Machen Übung 3

wat?       maak oefening 3a

hoe?       in tweetallen 

hulp?      je mag vragen stellen

tijd?         5 min

uitkomst? leerde theorie

klaar?   maak oefening 3b

Lernziele

kennen

Du kennst die Wörter von Schritt 26

können

Je kunt werkwoorden met een -s klank vervoegen

Ende der Unterrichtstunde

• einde uitleg
  
  
• na uitleg groep thuis, kun je vragen stellen
  
  
• Maak nu oefening 3 af
  
  
• Klaar vul de enquete in, zie chat. Graag ingevuld opsturen naar mijn persoonlijke chat

Hallo Zu Hause

Wie geht's?

Erzähl mal was du gemacht hast in das Wochenende

Lernziele

kennen

Du kennst die Wörter von Schritt 26

können

Je kunt werkwoorden met een -s klank vervoegen

Vokabelliste

Maak 3 zinnen met 8 woorden uit de woordenlijst

5 min

Klaar? lees de theorie van Schritt 26 Aufgabe 3 door

Schritt 26, Aufgabe 3

Uitleg op het bord

Kurze Wiederholung

• Werkwoorden met stam -d of -t?

• voorbeelden: arbeiten, melden, retten, reden

• du, er/sie/es en ihr krijgen extra -e
  
  
• du arbeitest, er rettet, ihr redet

Regelmatige werkwoorden

• zit er in de stam een -s klank: -s, -ß, -z?
  
  
• Bij du geen -st, maar -t
  
  
• du heißt, du tanzt, du überweist

tanzen

jij danst

1. du tanzest
2. du tanzt
3. du tanzst
4. du tanzste

beantworten

jullie beantwoorden

1. ihr beantwortest
2. ihr beantwort
3. ihr beantwortet
4. ihr beantworte

fragen

hij vraagt

1. er fragst
2. er fragt
3. er fraget
4. er fragte

heißen

jij heet

1. du heißt
2. du heißst
3. du heiße
4. du heissest

Machen Übung 3

wat?       maak oefening 3a

hoe?       in tweetallen 

hulp?      je mag vragen stellen

tijd?         5 min

uitkomst? leerde theorie

klaar?   maak oefening 3b

Lernziele

kennen

Du kennst die Wörter von Schritt 26

können

Je kunt werkwoorden met een -s klank vervoegen

Ende der Unterrichtstunde

• einde uitleg
  
  
• na uitleg groep thuis, kun je vragen stellen
  
  
• Maak nu Schritt 26 oefening 3a en b af
  
  
• Klaar vul de enquete in, zie chat. Graag ingevuld opsturen naar mijn persoonlijke chat

Auf Wiedersehen 

Tschüss

und 

Bis Morgen!