Herhalingsles meervoud op -ie en -ee

Herhalingsles 
Meervoud op -ie en -ee 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalingsles 
Meervoud op -ie en -ee 

Slide 1 - Slide

Vorige les en vandaag


2.7 grammatica : hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord, telwoorden.
2.8 spelling : verleden tijd van werkwoorden, meervoud op -ie en -ee.

Slide 2 - Slide

Doel
Aan het eind van de les kunnen we woorden 
die in het enkelvoud eindigen op -ie en -ee 
op de juiste manier in het meervoud zetten. 

Slide 3 - Slide

Meervouden op -ee
  • Als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op -ee, dan voeg je in het meervoud -ën toe aan het woord.

Zee --> zeeën
Orchidee --> orchideeën

Slide 4 - Slide

Meervouden op -ie
Als zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud eindigen op -ie, dan voeg je in het meervoud -ën toe aan het woord als de klemtoon op de -ie valt.

Knie --> knieën
Amfibie --> amfibieën

Slide 5 - Slide

De regel 
Luister naar de klemtoon (op welk stukje van het woord leg jij de nadruk)
Klemtoon achter het woord: zee dan wordt het zeeën
Klemtoon begin van het woord: po -rie dan wordt het poriën

Slide 6 - Slide

Luister dus goed naar het woord
BAC - TE - RIE
Nadruk ligt niet op de ie. Dus je schrijft: bacteriën.
E-CO-NO-MIE
Nadruk ligt op de ie. Dus je schrijft: economieën.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Meervoud van knie

Slide 9 - Open question

Meervoud van fobie

Slide 10 - Open question

Meervoud van allergie

Slide 11 - Open question

Meervoud van fantasie

Slide 12 - Open question

met trema
zonder trema
coordinatie
officieel
officiele
poezie
patient
mecanicien
museum
dieet

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

Overhoor jezelf 
Maak van hoofdstuk 2 overhoor jezelf opdracht 5, 7 en 8

Slide 15 - Slide