3GA 14 juni

Wat doen we vandaag?
  • Woordjes hoofdstuk 15
  • Vertaalstrategieën
  • Bespreken Tekst 15A, 6 t/m 10. 
  • Vervolg tekst 15A.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Woordjes hoofdstuk 15
  • Vertaalstrategieën
  • Bespreken Tekst 15A, 6 t/m 10. 
  • Vervolg tekst 15A.

Slide 1 - Slide

Woordjes 15A!
Geef de betekenis van: 

Slide 2 - Slide

ludo (ludere)

Slide 3 - Open question

tectum

Slide 4 - Open question

anima

Slide 5 - Open question

ceterus

Slide 6 - Open question

ante

Slide 7 - Open question

mille

Slide 8 - Open question

ac

Slide 9 - Open question

reddo (reddere) (+acc.)

Slide 10 - Open question

lumen

Slide 11 - Open question

dextra manus

Slide 12 - Open question

Vertaalstrategieën
Hoe kan je het beste een tekst vertalen?
1. Lees eerst heel de tekst
2. Lees de zin die je wil vertalen. Let hierbij op de signaalworden:
- voegwoorden, (verbogen) werkwoorden,  namen.
- Geef deze woorden een kleurtje.
3. Verdeel de zin in stukken: hoofd- en bijzinnen. 

Slide 13 - Slide

Vertaalstrategieën
Vertaal eerst de hoofdzin, dan de bijzinnen. Begin met de
Persoonsvorm: vertaal deze zo precies mogelijk. Let daarbij op: 
- tijd (praesens, imperfectum, perfectum, plusquamperfectum)
- actief of passief
- indicativus of conjunctivus
- persoon (1e, 2e, 3e)
- getal (enkelvoud of meervoud)

Slide 14 - Slide

Vertaalstrategieën
Bedenk: heeft de persoonsvorm 1 , 2 of 3 aanvullingen nodig:
Onderwerp, lijdendvoorwerp en/of meewerkend voorwerp.
Onderwerp: zoek het onderwerp van de persoonsvorm. 
Staat er een woord in de nominativus? Markeer dit woord. 
Soms is het onderwerp niet uitgedrukt; vertaal dan jij, hij, zij, het, julli, zij (mv.) (afhankelijk van de vorige zin). 
Vertaal nu onderwerp en persoonsvorm.

Slide 15 - Slide

Vertaalstrategieën
 Lijdend voorwerp
Zoek, indien nodig, het lijdend voorwerp. 
Staat er een woord in de accusativus? Markeer dit woord. Vertaal nu onderwerp, persoonsvorm en lijdend voorwerp.

Slide 16 - Slide

Vertaalstrategieën
Meewerkend voorwerp
Zoek, indien nodig, het meewerkend voorwerp. 
Staat er een woord in de dativus? Markeer dit woord. 
Vertaal nu onderwerp, persoonsvorm, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp

Slide 17 - Slide

Vertaalstrategieën
 Overige zinsdelen
Je hebt nu de kern van de zin vertaald. 
Lees nu de zin van links naar rechts nogmaals door, en bekijk van de overige woorden of woordgroepen heel precies hoe je die moet vertalen.
Maak er een logische Nederlandse zin van. 

Slide 18 - Slide

Vertaalstrategieën
Let op:
Behandel grammaticale constructies als een Accusativus cum infinitivo of een ablativus absolutus als een aparte bijzin.

Slide 19 - Slide

Qui adductus de carcere ludebat ante eos, feceruntque eum stare inter duas columnas.

Slide 20 - Open question

Qui dixit puero regenti gressus suos:

Slide 21 - Open question

“Dimitte me, ut tangam columnas, quibus omnis imminet domus, et recliner super eas, et paululum requiescam”

Slide 22 - Open question

Domus autem erat plena virorum ac mulierum, et erant ibi omnes principes Philisthinorum,

Slide 23 - Open question

ac de tecto et solario circiter tria milia utriusque sexus spectantes ludentem Samson.

Slide 24 - Open question

At ille invocato Domino ait:

Slide 25 - Open question

“Domine Deus, memento mei, et redde mihi nunc fortitudinem pristinam,

Slide 26 - Open question

Deus meus, ut ulciscar me de hostibus meis, et pro amissione duorum luminum unam ultionem recipiam”

Slide 27 - Open question

Aan het werk:
Vertaal het vervolg van tekst 15A.
Huiswerk: 
Vertaal 15A af. 
Maak:  "Het participium in hoofdstuk 14, opdracht 1abc. 

Slide 28 - Slide

Et apprehendens ambas columnas, quibus innitebatur domus, alteramque earum dextera, et alteram laeva tenens, ait:

Slide 29 - Open question

“Moriatur anima mea cum Philisthiim”

Slide 30 - Open question

Concussisque fortiter columnis,
cecidit domus super omnes principes, et ceteram multitudinem, quae ibi erat:

Slide 31 - Open question

multoque plures interfecit moriens, quam ante vivus occiderat.

Slide 32 - Open question

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 33 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 34 - Open question