This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
Slide 1 - Slide
DOELEN
- je kunt samengestelde zinnen maken
- je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken
Slide 2 - Slide
Leidens Ontzet
Zoek op internet op wat
'Leidens Ontzet' is
Slide 3 - Slide
Toen de Tachtigjarige Oorlog speelde, ...
A
als ze op 3 oktober Leidens Ontzet vieren.
B
want Cornelis Joppenszoon vond in een Spaans kamp een achtergelaten pan hutspot.
C
werd Leiden in 1574 belegerd door de Spanjaarden.
D
zodat de Spanjaarden op de vlucht sloegen.
Slide 4 - Quiz
De watergeuzen prikten de dijken door, ...
A
als ze op 3 oktober Leidens Ontzet vieren.
B
want Cornelis Joppenszoon vond in een Spaans kamp een achtergelaten pan hutspot.
C
werd Leiden in 1574 belegerd door de Spanjaarden.
D
zodat de Spanjaarden op de vlucht sloegen.
Slide 5 - Quiz
Het was zeker dat zij waren gevlucht, ...
A
als ze op 3 oktober Leidens Ontzet vieren.
B
want Cornelis Joppenszoon vond in een Spaans kamp een achtergelaten pan hutspot.
C
werd Leiden in 1574 belegerd door de Spanjaarden.
D
zodat de Spanjaarden op de vlucht sloegen.
Slide 6 - Quiz
Nog steeds eten veel Leidenaren hutspot, ...
A
als ze op 3 oktober Leidens Ontzet vieren.
B
want Cornelis Joppenszoon vond in een Spaans kamp een achtergelaten pan hutspot.
C
werd Leiden in 1574 belegerd door de Spanjaarden.
D
zodat de Spanjaarden op de vlucht sloegen.
Slide 7 - Quiz
SAMENGESTELDE ZINNEN
In iedere zin staat een persoonsvorm.
Zinnen met één persoonsvorm en één onderwerp noem je
een enkelvoudige zin.
Zinnen met twee of meer persoonsvormen noem je samengestelde zinnen.
Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.
Slide 8 - Slide
SAMENGESTELDE ZINNEN
Als je van twee losse zinnen één zin maakt,
heb je een voegwoord nodig.
Rens drinkt cola. Lot drinkt water.
Rens drinkt cola en lot drinkt water.
Slide 9 - Slide
SAMENGESTELDE ZINNEN
De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met een voegwoord zoals en, want en maar staan de persoonsvormen en de onderwerpen naast elkaar.
Opawerkte. Omadeed het huishouden.
Opawerkte en omadeed het huishouden.
Iedereenviert feest. Hetis bevrijdingsdag.
Iedereenviert feest, want hetis bevrijdingsdag.
Slide 10 - Slide
SAMENGESTELDE ZINNEN
De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met voegwoorden zoals omdat, doordat en hoewel hoeven de persoonsvormen en de onderwerpen niet naast elkaar te staan.
Napoleons vrouwhad een hondje.. Napoleonhield niet van dieren.
Napoelons vrouwhad een hondje, hoewel Napoleon niet van dieren hield.
Iedereenviert feest. Hetis bevrijdingsdag.
Iedereenviert feest, omdat het bevrijdingsdag is.
Slide 11 - Slide
SAMENGESTELDE ZINNEN
In een samengestelde zin kunnen naast de persoonsvormen nog andere werkwoordsvormen staan.
Ik wil (ww = pv) graag op tijd komen (ww),
maar ik heb (ww = pv) de bus gemist(ww).
Slide 12 - Slide
EXTRA UITLEG NODIG?
Doe dan je oortjes in en bekijk het volgende filmpje.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Flevoland bestond vroeger niet, want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.
Slide 15 - Open question
Flevoland bestond vroeger niet, want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.
Slide 16 - Open question
Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder, omdat hij goed kon tekenen.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.
Slide 17 - Open question
Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder, omdat hij goed kon tekenen.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.
Slide 18 - Open question
Voordat de tandenborstel werd uitgevonden, poetsten mensen hun tanden met zand, zout of gemalen krijt.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.
Slide 19 - Open question
Voordat de tandenborstel werd uitgevonden, poetsten mensen hun tanden met zand, zout of gemalen krijt.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.
Slide 20 - Open question
In 1973 is de eerste mobiele telefoon geproduceerd en dit apparaat had het formaat van een baksteen.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.
Slide 21 - Open question
In 1973 is de eerste mobiele telefoon geproduceerd en dit apparaat had het formaat van een baksteen.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.
Slide 22 - Open question
Dinosauriërs zijn uitgestorven doordat _______.
Kies de juiste volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
A
een meteoriet op de aarde viel
B
een metoriet viel op de aarde
Slide 23 - Quiz
Vincent van Gogh is nu beroemd, maar _______ tijdens zijn leven niet zo succesvol.
Kies de juiste volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
A
hij was
B
was hij
Slide 24 - Quiz
Opa praat graag over vroeger, want _______ toen beter.
Kies de juiste volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
A
was alles
B
alles was
Slide 25 - Quiz
Ira woonde in Syrië, totdat _______.
Kies de juiste volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm.
A
zij als zesjarige naar Nederland is gevlucht
B
zij is als zesjarige naar Nederland gevlucht
Slide 26 - Quiz
Lees (en beluister) de tekst.
Slide 27 - Slide
Maak van de twee zinnen bij 1 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.
Slide 28 - Open question
Maak van de twee zinnen bij 2 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.
Slide 29 - Open question
Maak van de twee zinnen bij 3 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.
Slide 30 - Open question
Maak van de twee zinnen bij 4 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.
Slide 31 - Open question
Maak van de twee zinnen bij 5 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.
Slide 32 - Open question
Maak van de twee zinnen bij 6 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.
Slide 33 - Open question
Maak van de twee zinnen bij 7 een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat.
Slide 34 - Open question
GELEERD?
- je kunt samengestelde zinnen maken
- je kunt voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken
Slide 35 - Slide
Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.
Slide 36 - Open question
Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.