Les VB-Med-O2

1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Bereken de vochtbalans van de afgelopen 24 uur.
Geef ook aan of de hoeveelheid positief of negatief is.
Een patiënt heeft in de afgelopen 24 uur:
Gegeten/gedronken:
- 2 kopjes koffie
- 0,5 beker karnemelk
- 1 glazen limonade
- 2 schaaltjes yoghurt
De patiënt heeft 2 liter infuusvloeistof gehad.
De urineproductie is 3250 ml.

kopje = 150 ml
beker = 200 ml
glas = 175 ml
schaaltje = 200 ml







Slide 5 - Slide

Vochtbalans

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Mw V krijgt dexamethason 40 mg per dag, verdeeld in 2 doses.
Op afdeling heb je capsules van 10 mg in voorraad.
Hoeveel capsules geef je Mw V per dosis?

Slide 9 - Open question

Mw P heeft medicijnen nodig tegen de jeuk. Ze mag daarvoor 0,6 mg per kg lichaamsgewicht hebben. Mw weegt 78 kg. De medicatie zit in ampullen die 8 mg/3 ml bevatten.
Hoeveel ml moet je mw geven?

Slide 10 - Open question

Dhr F heeft suikerziekte en is insuline-afhankelijk. Hij moet voor de maaltijd 18 IE spuiten. Het zit in een vloeistof 100 IE/ 2 ml.
Hoeveel ml trek je op?

Slide 11 - Open question

Opnieuw hebben we een onrustige zorgvrager die druppels haldol mag krijgen, omgerekend 0,8 mg per keer. De haldol zit in een vloeistof 2 mg/ ml. (1 ml = 20 druppels)
Hoeveel druppels probeer je te geven?

Slide 12 - Open question

Meneer Haak moet 420 mg van een medicatie krijgen. Op de afdeling is er een flacon van 7%.
Hoeveel ml trek je op?

Slide 13 - Open question

Medicatie

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Op de gang staat een tank met een inhoudsmaat van 5 liter. Op de manometer staat 30 BAR.
Hoeveel liter zuurstof is de voorraad?

Slide 17 - Open question

Dhr P wil 150 liter zuurstof meenemen. Hij heeft daarvoor een 2-liter tank.
Hoeveel BAR moet er dan minstens op de manometer staan?


Slide 18 - Open question

Dhr. A gebruikt 4 liter zuurstof per minuut. Hij heeft een cilinder (inhoud 2 liter) met zuurstof, op de manometer staat 280 BAR.
Hoe lang kan dhr. daarmee vooruit?

Slide 19 - Open question

Mw G krijgt voorgeschreven 3,5 liter zuurstof per minuut. Ze wil graag naar de Bingo en denkt dan 2,5 uur weg te blijven.
Hoeveel liter zuurstof heeft ze die periode nodig?

Slide 20 - Open question

In de kamer staat een 5-liter-cilinder, om 11.00 uur wordt deze aangesloten voor Dhr H. Het beleid is 2 liter zuurstof per minuut. De manometer stond om 11.00 uur op 480 BAR.
Wat staat er op de manometer om 15.30 uur?

Slide 21 - Open question

Zuurstof

Slide 22 - Mind map