Pak je schrift en pen. Neem onderstaande zinnen over in je schrift, zet zinsdeelstrepen en benoem PV, O, WG en LV.
1. In de brugklas/ krijg/ je/ opeens/ heel veel verschillende leraren.
2. Op één dag / kunnen / de vakken Nederlands, Frans, wiskunde en aardrijkskunde /op het programma /staan.