Pak je schrift en pen. Neem onderstaande zinnen over in je schrift, zet zinsdeelstrepen en benoem PV, O, WG en LV. Werk in stilte!
1. In de brugklas krijg je opeens heel veel verschillende leraren.
2. Op één dag kunnen de vakken Nederlands, Frans, wiskunde en aardrijkskunde op het programma staan.
3. Voor elk vak geeft je leraar huiswerk op.
4. Daarom zul je goed moeten leren plannen.
Pak daarna je leesboek en ga daarin lezen.