Les: zinsontleding MV

Les: zinsontleding MV
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Les: zinsontleding MV

Slide 1 - Slide

Pak je schrift en pen. Neem onderstaande zinnen over in je schrift, zet zinsdeelstrepen en benoem PV, O, WG en LV. Werk in stilte!
1. In de brugklas krijg je opeens heel veel verschillende leraren.
2. Op één dag kunnen de vakken Nederlands, Frans, wiskunde en aardrijkskunde op het programma staan.
3. Voor elk vak geeft je leraar huiswerk op.
4. Daarom zul je goed moeten leren plannen.

Pak daarna je leesboek en ga daarin lezen.

Slide 2 - Slide

Lesdoel
- Je weet hoe je het meewerkend voorwerp vindt.

Slide 3 - Slide

Lesprogramma
- Begintaak en lezen in leesboek (20 min)
- Terugblik (10 min)
- Uitleg: grammatica: zinsontleding: MV (10 min)
- Zelfstandig werken (25 min)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Pak je schrift en pen. Neem onderstaande zinnen over in je schrift, zet zinsdeelstrepen en benoem PV, O, WG en LV.
1. In de brugklas/ krijg/ je/ opeens/ heel veel verschillende leraren.
2. Op één dag / kunnen / de vakken Nederlands, Frans, wiskunde en aardrijkskunde /op het programma /staan.
3. Voor elk vak /geeft/ je leraar / huiswerk/ op.
4. Daarom /zul /je /goed / moeten leren plannen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Meewerkend voorwerp (mv)
Kenmerken:
- Het geeft aan of voor wie iets bestemd is
- Het komt voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met ‘vertellen’ (meedelen, uitleggen, zeggen) of met ‘geven’ (overhandigen, lenen, toesturen)
- Er staat maar één mv in een zin

Slide 9 - Slide

Let op: Het voorzetsel 'aan' of 'voor' kan bijna altijd worden weggelaten of toegevoegd bij het meewerkend voorwerp.


Slide 10 - Slide

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
  1.  Stel de vraag: Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp? Het antwoord (als er een antwoord is) is het meewerkend voorwerp.
  2. Met de aan/voor-proef: Een zinsdeel is een meewerkend voorwerp als:          -als het begint met aan of voor en als je dat voorzetsel kunt weghalen.       - als het niet begint met aan of voor, maar je voorzetsel ervoor kunt zetten.

Slide 11 - Slide

Ik gaf mijn tante een cadeautje.

Slide 12 - Slide

Voor de pauze heeft de directeur aan de leerlingen de kamplocatie verklapt. 

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
Noteer het huiswerk in je Plenda en ga het daarna in stilte maken.
Huiswerk: Talent deel B 4.7 opdracht 7, 9 en 10 (blz. 58-59). 
Klaar met het huiswerk: ga dan verder en maak opdracht 1 (blz. 54), opdracht 3, 4 en 5 (blz. 55-56)

Slide 14 - Slide