Paragraaf 2.2

2.2 leerdoelen
      -je weet wat de geologische tijdschaal is 
-je kent de lagen waaruit de aarde is opgebouwd
-je kent drie soorten plaatgrenzen en kunt uitleggen hoe deze ontstaan 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.2 leerdoelen
      -je weet wat de geologische tijdschaal is 
-je kent de lagen waaruit de aarde is opgebouwd
-je kent drie soorten plaatgrenzen en kunt uitleggen hoe deze ontstaan 

Slide 1 - Slide

Theorieën
Elke theorie heeft vooronderstellingen. Dit zijn ideeën waar je vanuit gaat. De belangrijkste vooronderstelling van de evolutietheorie is: alles ging zoals het gaat. Zij houden bij de tijdsrekening geen rekening met wereldwijde catastrofes zoals de zondvloed.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Continentaal
Oceanisch
Continentaal
Oceanisch

Slide 8 - Slide

Convergentie
vulkanisme en ondiepe aardbevingen
Continentaal (landplaat)
Oceanisch (zeeplaat)
Continentaal (graniet)
Geen subductie, gebergtevorming. 
Subductie, oceanisch onder continentaal
Oceanisch (basalt)
Subductie, oceanisch onder continentaal
Subductie, oudste plaat onder de jongste plaat.

Slide 9 - Slide

Als twee continentale platen botsen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Video

Vulkanisme bij hotspots
Hotspot

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Opdrachten
Maak opdrachten 3 en 6 van paragraaf 2.2

Slide 15 - Slide

Opdracht 3
C, E, F

Slide 16 - Slide

Opdracht 6
a De aardkern is veel heter dan de lithosfeer. Doordat de asthenosfeer uit taai vloeibaar gesteente bestaat, vindt het warmtetransport van de kern naar de lithosfeer door convectiestromen plaats (uitleg: gesteente is een slechte warmtegeleider).
b Het begrip lithosfeer hoort bij een indeling van de opbouw van de aarde naar plasticiteit (aardkorst en bovenkant aardmantel).
Het begrip aardkorst hoort bij een indeling naar dichtheid van het gesteente. Dit gaat alleen over de aardkorst, de buitenste en dunste laag met de laagste dichtheid.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Opdrachten
Maak opdrachten 2 en 7 van paragraaf 2.2

Slide 19 - Slide

Opdracht 2
a Verder uit elkaar.
b Nee. Een midoceanische rug is wel een gebergte onder de zeespiegel, maar een plooiingsgebergte ontstaat alleen bij een convergente plaatgrens.

Slide 20 - Slide

Opdracht 7
a divergeren
b Verder van de midoceanische rug is de oceaanbodem ouder, omdat de platen van de midoceanische rug af bewegen. Het verder weg liggende stuk oceaanbodem is dus eerder gevormd.
c Verder van de midoceanische rug is de oceaanbodem dieper, omdat de onderliggende convectiestroom is afgekoeld en dus verder naar beneden gezakt is.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Opdrachten 
Gebruik de atlas
Maak opdrachten 4 en 5 van paragraaf 2.2

Slide 24 - Slide

Opdracht 1
a Kenozoïcum (Krijt, Tertiair)
b Paleozoïcum (Ordovicium, Siluur, Devoon)

Slide 25 - Slide

Opdracht 4
a divergeren
b convergeren
c divergeren
d convergeren

Slide 26 - Slide

Opdracht 5
a Diepzeetroggen ontstaan voor de kust van Indonesië, omdat hier subductie plaatsvindt. Voor de kust van India is geen plaatgrens.
b IJsland (ook goed: Ascencion, Tristan da Cunha en de Azoren)

Slide 27 - Slide

Laat zien dat je de leerdoelen van de paragraaf/paragrafen beheerst.

Slide 28 - Open question