Hulpwerkwoord en voltooid deelwoord

• Spelling
• Basisschool
• Groep 5

Hulpwerkwoord 

+ voltooid deelwoord

In deze les leer je hoe je in een zin het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord kunt vinden. 

Voltooid deelwoord

-Iets is al afgerond (het is voltooid)

- Je kunt ze vaak herkennen aan be-, ge-, ver-

- Staan vaak aan het einde van de zin

Ik heb gisteren op school gespeeld. 

Hulpwerkwoord

-hebben (had)

-zijn (is, was)

-worden (ben)

Ik heb gisteren op school gespeeld. 

Voorbeeldzinnen

Ik heb vandaag gefietst. 

Gisteren ben ik naar school geweest. 

Vandaag hebben we gerekend. 

Voltooid deelwoorden

Hulpwerkwoorden

Aan de slag deel 2

Zoek in de volgende zinnen het voltooid deelwoord.

Gisteren heb ik een eindje gefietst.

1. gisteren
2. heb
3. ik
4. gefietst

Toen heb ik mijn spaak gebroken.

1. heb
2. gebroken
3. spaak
4. toen

Piet heeft het wiel gemaakt.

1. vader
2. wiel
3. gemaakt
4. mijn

Hij heeft een nieuwe spaak gemonteerd.

1. gemonteerd
2. heeft
3. nieuwe
4. spaak

Hij heeft ook gelijk de ketting gesmeerd.

1. Hij
2. heeft
3. ketting
4. gesmeerd

Hij is er een half uur zoet mee geweest.

1. half
2. uur
3. zoet
4. geweest

Ik ben meteen weer op mijn fiets gesprongen.

1. ben
2. gesprongen
3. fiets
4. weer

Aan de slag

Zoek in de volgende zinnen het hulpwerkwoord

De stoomboot heeft de spullen ingeladen.

1. heeft
2. de
3. vrachtwagen
4. ingeladen

Waarom had jij dat gedaan?

1. waarom
2. had
3. jij
4. gedaan

Vandaag zijn zij naar Sint geweest.

1. vandaag
2. zijn
3. Ballorig
4. geweest

Zij hebben het aan Pietje gevraagd.

1. hebben
2. het
3. aan
4. gevraagd

Zij wordt gevraagd voor het pietenfeest.

1. zij
2. wordt
3. gevraagd
4. feest

De boot is naar Spanje gevaren.

1. boot
2. naar
3. is
4. gevaren

Nu jij!

Nu mag je ze zelf gaan opschrijven. 

Zoek het hulpwerkwoord EN het voltooid deelwoord.

Gisteren ben ik op tijd naar huis gegaan.

Onderweg heb ik een pakje gevonden.

Daarna ben ik snel naar huis gegaan.

Ik heb de euro in mijn spaarpot gestopt.

Nu ben ik rijk geworden.

Wat heb jij deze les geleerd?

Waar ga jij op letten bij het vinden van een voltooid deelwoord?