werkwoorden les 1

werkwoorden 

les 1
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

werkwoorden 

les 1

Slide 1 - Slide

Programma
1. Lezen
2. Uitleg werkwoorden 
3. Aan de slag
4. Bespreken
5. Aan de slag/huiswerk 
6. Afsluiten

Slide 2 - Slide

Leerdoel
  • Je leert werkwoorden herkennen.  

Slide 3 - Slide

Werkwoorden
  • De artiesten hebben een luid applaus gekregen.
  • De artiesten hebben een luid applaus gekregen.

Slide 4 - Slide

In deze zin staan twee werkwoorden (ww): hebben en gekregen. Het werkwoord is een woordsoort



In een zin staan altijd één of meer werkwoorden.

Slide 5 - Slide

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt. Sommige werkwoorden hebben een onduidelijke betekenis: 
hebben, kunnen, moeten, mogen, worden, zijn of zullen.

Slide 6 - Slide

Zo herken je een werkwoord
Een werkwoord kun je vervoegen. Je maakt er dan verschillende werkwoordsvormen van. Bijvoorbeeld krijgen: 
krijg, krijgt, krijgen, kreeg, kregen, gekregen.

Slide 7 - Slide

Aan de slag
M: opdr. 1 t/m 4. op blz. 198




timer
10:00

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Aan de slag
Maken opdracht 5 t/m 8 op blz. 199 

Slide 10 - Slide

Huiswerk
M: opdr. 5 t/m 8

Slide 11 - Slide

Dat was 'm weer voor vandaag! 
Goed gewerkt! 

Slide 12 - Slide