H2 Jongeren oefentoets

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

H2 jongeren

oefentoets

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Bij socialisatie leer je je te gedragen volgens de regels van een groep of samenleving.
2. School, werk en media zijn voorbeelden van organisaties die invloed hebben op je gedrag.

1. 1 is juist, 2 is onjuist
2. 1 is onjuist, 2 is juist
3. 1 en 2 zijn beide juist
4. 1 en 2 zijn beide onjuist

Welke antwoord ontbreekt in beide zinnen? (1 antwoord mogelijk)

1. Door het maken van wetten heeft de overheid invloed op …………..
2. In gezinnen dragen de oudere kinderen bij aan …………. van de jongere kinderen

1. de cultuur
2. het werk
3. de socialisatie
4. de aangeboren eigenschappen

Welke uitspraak past het best bij de nurture-aanhangers?

1. Zonder aanleg word je geen wereldkampioen
2. Door hard te trainen kun je in de sport heel ver komen
3. Voetbaltalent is aangeboren, dat kun je nauwelijks aanleren
4. Ook al train je elke dag, zonder talent word je geen topvoetballer

Als Premier Rutte een foto op insta zet van zichzelf in een strakke zwembroek, liggend op het strand, dan is er sprake van

1. rolgedrag
2. roldoorbrekend gedrag
3. rolbevestigend gedrag
4. een vooroordeel

Wat kun je het beste invullen in onderstaande zin het beste?

Er is sprake van …………...................................als een fabrieksdirecteur zelf achter de lopende band gaat staan.

1. zelfbescherming
2. rolbevestigend gedrag
3. roldoorbrekend gedrag
4. asociaal gedrag

Wat is een goed voorbeeld van rolgedrag?

1. Een bankdirecteur gaat op de fiets naar zijn werk
2. Een leerling haalt een hoog cijfer door te spieken
3. Een leerling zegt tegen anderen dat hij niet hard heeft geleerd voor een toets
4. Een wiskundeleraar laat een tattoo zetten

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Met identiteit bedoelen we dat de internalisatie is afgerond.
2. Iemand zegt: ´Ik ben gelovig.´ Hij spreekt dan over zijn internalisatie.

1. 1 is juist, 2 is onjuist
2. 1 is onjuist, 2 is juist
3. 1 en 2 zijn beide juist
4. 1 en 2 zijn beide onjuist

Welk woord is weggelaten?

Het ………….............................. van andere normen en waarden, heeft te maken met tolerantie.

1. accepteren
2. verwerpen
3. bestrijden
4. belachelijk maken

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Asociaal gedrag is een vorm van abnormaal gedrag.
2. Als je iemands normen niet meer begrijpt, dan noem je zijn/haar gedrag vaak abnormaal.

1. 1 is juist, 2 is onjuist
2. 1 is onjuist, 2 is juist
3. 1 en 2 zijn beide juist
4. 1 en 2 zijn beide onjuist

Welke stelling is juist?

1. Bij polarisatie staan twee groepen scherp tegenover elkaar.
2. Als mensen in de samenleving verschillende meningen hebben over Zwarte Piet, kan dat tot polarisatie leiden.

1. Alleen stelling 1 is juist
2. Alleen stelling 2 is juist
3. Beide stellingen zijn juist
4. Beide stellingen zijn onjuist

Welke stelling is juist?

1. De plaats waar je woont of vandaan komt speelt een rol bij het ontstaan van een groepsgevoel.
2. Een geloof speelt geen rol bij groepsgevoel.

1. Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
2. Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
3. Beide uitspraken zijn juist
4. Beide uitspraken zijn onjuist

Je spreekt op internet met verschillende mensen af om naar de première van een nieuwe serie te gaan. Dan is er sprake van groepsgevoel op basis van:

1. plaats
2. belangen
3. interesses
4. jongerencultuur

Een whatapp groep met alle buurtbewoners is een voorbeeld van:

1. sociale controle
2. sancties
3. Imitatie
4. Identificatie

Leren hoe je je binnen een groep moet gedragen, noem je:

1. Socialisatie
2. Internalisatie
3. Imitatie
4. Sanctie

1. Aangeleerde normen en waarden die vanzelfsprekend zijn geworden, noemen we ...

1. Cultuur
2. Socialisatie
3. Internalisatie
4. Identiteit

Wanneer jij beleefd bent tegen ouderen is dat waarschijnlijk...................?

1. nature
2. sociale cohesie
3. internalisatie
4. polarisatie

Cultuur bestaat uit:

1. normen, waarden gewoonten
2. normen, waarden, gewoonten en kenmerken
3. waarden, normen, gewoonten en tradities
4. normen, waarden, gewoonten en gedragsregels

Rechtvaardigheid, veiligheid, leefbaarheid en harmonie zijn voorbeelden van ....

1. waarden
2. belangen
3. normen
4. rechtsregels

Einde