3 havo week 11 oktober

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Qu'est-ce qu'on va faire?

- devoirs?

- bien compris? Herhalen être/avoir/aller/faire en ww op -er + bez. vnw 

- dictee

- lire: les H (in stilte werken= geen thuismaakwerk)

avoir

être

aller

faire

zijn

hebben

maken / doen

gaan

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)

Les pronoms personnels

- persoonlijk voornaamwoorden.

Je

Elles

Nous

il

Tu

Elle

Vous

ils

On

je

tu

il

elle

on

nous

vous

ils

elles

suis

suis

es

est

est

est

sommes

êtes

sont

sont

as

avons

avez

ai

a

Je

Tu

Elle

Nous

Vous

Ils

faisons

fait

font

faites

fais

aller

=

  gaan

Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord

il/elle

nous

vous

ils/elles

tu

je

allons

vont

vais

allez

vas

va

Regelmatige werkwoorden 

op ER

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

E

ES

E

ONS

EZ

ENT

de Bezittelijke Voornaamwoorden enkelvoud
Maak de juiste combinaties.

MIJN

JOUW

ZIJN/HAAR

  mon

 ton

  son

  ta

  tes

  mes

  ses

   ma

  sa

Zie onderstaande bezittelijke voornaamwoorden. Maak de juiste combinaties.

ons/onze

jullie/

uw

hun

leur

nos

notre

votre

vos

leurs

Hieronder zie je woorden staan. Koppel het juiste bezittelijke voornaamwoord aan het bezit.

La voiture (de auto)

Un stylo (een pen)

Deux chaussures (schoenen)

Mon

Ton

Son

Notre

Votre

Leur

Ma

Ta

Sa

Notre

Votre

Leur

Mes

Tes

Ses

Nos

Vos

Leurs

dictee

noteer in je schrift

Les H

• Maak ex. 27 en 29 in je werkboek (blz 26) met tekstboek (blz. 14)
• Zorg dat je de antwoorden bij 27 c kunt uitleggen, waar heb je het gevonden?