Gentiaan 3HV week 4

1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programm
Rückblick 2 min
    Lernziele 1 min

      Schritt 31 15 min 
      • Zinsontleden





          Slide 3 - Slide

          Rückblick
          Was haben wir letztes Mal gemacht oder gelernt?


          Slide 4 - Slide

          Lernziele 3H
          Ik oefen met het zinsontleden in het Duits

          Slide 5 - Slide

          Schritt 31
          Erklärung zum Thema
          Aufgaben 2, 5, 7 und 9

          Slide 6 - Slide

          Slide 7 - Slide

          Slide 8 - Slide

           het bezittelijk voornw.
           het bezittelijk voornaamwoord

          Slide 9 - Slide

          Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
          Hoe heet jouw oma?
          A
          Hoe
          B
          heet
          C
          jouw
          D
          oma

          Slide 10 - Quiz

          Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
          Haar moeder heet Agnes
          A
          haar
          B
          moeder
          C
          heet
          D
          Agnes

          Slide 11 - Quiz

          het bezittelijk voornaamwoord

          Bezittelijke  voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

           De persoon is  de eigenaar of maker van het voorwerp: 

          mijn fiets

          haar tekening

          hun huis

          jouw broer

          zijn auto

          Slide 12 - Slide

          Let op!!!

          Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord:


          Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

          Das ist eine Schule = Das ist meine Schule


          Slide 13 - Slide

          Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord:

          ENKELVOUD

          ik - mijn - mein

          jij - jouw - dein

          zij - haar - ihr

          hij - zijn - sein  

          het - zijn - sein



          Slide 14 - Slide

          Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord.

          MEERVOUD:

          wij - ons/onze - unser

          jullie - jullie - euer

          zij - hun - ihr

          u - uw - Ihr



          Slide 15 - Slide

          Slide 16 - Slide

          Was ist (jouw) Name (m)?
          A
          sein
          B
          mein
          C
          dein
          D
          Ihr

          Slide 17 - Quiz

          (mijn) Hobby (o) ist Handball.
          A
          Meine
          B
          Mein
          C
          Deine
          D
          Dein

          Slide 18 - Quiz

          Das sind (onze) Eltern (mv).
          A
          meine
          B
          dein
          C
          ihr
          D
          unsere

          Slide 19 - Quiz

          (jullie) Auto (o) ist sehr schön.
          A
          unser
          B
          euere
          C
          unsere
          D
          euer

          Slide 20 - Quiz

          (onze) Klassenlehrer (m) heißt Meier.
          A
          Ihr
          B
          Ihre
          C
          Unser
          D
          Euere

          Slide 21 - Quiz

          Maaike ist (haar) Freundin (v).
          A
          meine
          B
          ihr
          C
          ihre
          D
          euere

          Slide 22 - Quiz

          (uw) Handy (o) klingelt, Frau Schmidt!
          A
          Dein
          B
          Ihr
          C
          Sein
          D
          Unser

          Slide 23 - Quiz

          Das ist (mijn) Fahrrad (o).
          A
          meine
          B
          deine
          C
          mein
          D
          sein

          Slide 24 - Quiz

          Aufgaben Schritt 30
          machen wir zusammen: Aufgabe 1 + 3

          machst du selber: Aufgabe 2 + 4 + 5

          Slide 25 - Slide

          Ende

          Slide 26 - Slide

          Slide 27 - Slide


          l


          Slide 28 - Slide

          Slide 29 - Slide

          Slide 30 - Slide