Hs 3 Winst en verliesrekening

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Hs 3 Winst & verlies (3.3 en 3.4)

Lesdoelen, je kunt:

• Een winst & verliesrekening opstellen


• Financiële feiten in de winst & verliesrekening verwerken

Programma

LessonUp vragen balans (10 min)

Uitleg Winst & Verliesrekening (30 min)

Opgaven maken: 3.6 t/m 3.10 (30 min)

Afsluiting: wat heb je geleerd? (10 min)

Uitleg

Pak pen & papier om aantekeningen te maken.

Liquide middelen

Vaste activa

Vlottende activa

Eigen vermogen

Kort vreemd vermogen

Lang vreemd vermogen

Gebouw

Bedrijfsterrein

Positief saldo bij bank 

Kas

Debiteuren

Uitgegeven aandelen

Lening (5 jaar)

Hypothecaire lening

Crediteuren

Lening (<1 jaar)

Op de balans is activa hetzelfde als..

1. bezittingen
2. schulden
3. eigen vermogen
4. goederen die niet verkocht worden

Wat is het gevolg als ik voorraden verkoop en deze gelijk betaald worden door de klant?

1. Eigen vermogen stijgt Liquide middelen stijgt
2. Eigen vermogen daalt Liquide middelen daalt
3. Vlottende activa daalt Liquide middelen stijgt
4. Vlottende activa stijgt Liquide middelen stijgt

Wat is het gevolg voor de balans als een bedrijf aflost op een hypothecaire lening?

1. Eigen vermogen stijgt Liquide middelen stijgt
2. Eigen vermogen daalt Liquide middelen daalt
3. Lang VV daalt Liquide middelen stijgt
4. Lang VV daalt Liquide middelen daalt

Welke balansmutaties vinden er plaats?
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.

1. Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
2. Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
3. Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
4. Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.

1. Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
2. Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
3. Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
4. Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekocht goederen €1.400.

1. Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
2. Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
3. Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
4. Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400

Op een balans staan ..

1. de bezittingen
2. de bezittingen en schulden
3. de bezitting, schulden en het eigen vermogen
4. de opbrengsten

Als een bedrijf afschrijvingskosten heeft zal er iets veranderen op..

1. de balans
2. de resultatenrekening
3. zowel de balans als de resultatenrekening
4. niets

Als een bedrijf winst maakt zal dat op de balans te merken zijn aan de omvang van

1. het eigen vermogen
2. banksaldo
3. kasgeld
4. de schulden

Een balans is:

1. Opstelling activa & passiva
2. Niet altijd in evenwicht
3. Vreemd vermogen
4. Eigen vermogen

Het vreemd vermogen is hetzelfde als

1. de kortlopende schulden van een bedrijf
2. de langlopende schulden van een bedrijf
3. alle schulden van een bedrijf
4. het eigen vermogen

Wat is een ander woord voor ' baten'?

1. Kosten
2. Middelen
3. Opbrengsten
4. Behoeften

Liquide middelen

Eigen vermogen

Kort vreemd vermogen

Lang vreemd vermogen

Vaste activa

Vlottende activa

Uitleg op het bord

• Mutaties balans en winst & verliesrekening (als eigen vermogen verandert > ook posten op W&V)
• Winst en verliesrekening opstellen (kosten debet, opbrengsten credit)
• Winst (of verlies) bepalen en op de winst en verliesrekening zetten
• Relatie winst/verlies en verandering eigen vermogen

Opdracht

Maken: opgave 3.6 en 3.10 uit het opgavenboek

Lesdoelen, je kunt:

• Een winst & verliesrekening opstellen


• Financiële feiten in de winst & verliesrekening verwerken