Rekenblokken Thema Stage en Geld

Rekenblokken
Thema Stage en Werk
1.1 Geld
1 / 26
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Rekenblokken
Thema Stage en Werk
1.1 Geld

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt rekenen met geld:
Je kunt schattend en precies rekenen met geld,
Je kunt geldbedragen op de juiste wijze afronden,
Je kunt bronnen waarin geld voorkomt aflezen en interpreteren.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Welke inkomsten heb je?

Slide 4 - Mind map

Kom je elke maand uit met je geld?
Altijd
Nooit
Soms
Bijna altijd

Slide 5 - Poll

Waaraan besteed je je geld?

Slide 6 - Mind map

Wacht maar tot je 18 bent, want dan…
Het kan zomaar zijn dat iemand dat weleens tegen je gezegd heeft.
Als je 18 geworden bent, verandert er veel. Een van de dingen is je financiële verantwoordelijkheid. Je moet dus weten hoe het zit met het geld dat binnenkomt en eruitgaat.

Slide 7 - Slide

De zorgverzekering
De zorgverzekering is een verplichte verzekering die je zelf moet afsluiten als je 18 bent geworden. Met een zorgverzekering ben je verzekerd voor ziektekosten.
Een zorgpolis is de overeenkomst tussen de verzekerde en de verzekeraar. Hierin staan afspraken. Bijvoorbeeld de afspraak waarvoor je allemaal verzekerd bent. Of de afspraak hoeveel je per maand betaalt en wat je eigen risico is.

Slide 8 - Slide

Het eigen risico is het bedrag dat je zelf moet betalen aan zorgkosten. Als je bijvoorbeeld het standaard eigen risico kiest, dan betaal je zelf de eerste € 385,- zorgkosten per jaar.

Slide 9 - Slide

De zorgtoeslag is een bijdrage (of tegemoetkoming) van de Dienst Toeslagen in de kosten van je verzekering.

Slide 10 - Slide

Studiefinanciering
Studiefinanciering is een geld dat je van de overheid krijgt om kosten voor je studie mee te betalen. mbo-studenten kunnen studiefinanciering aanvragen vanaf het eerste kwartaal na hun 18e verjaardag.
Studiefinanciering is niet altijd een gift.

Slide 11 - Slide

Studiefinanciering
Er zijn verschillende onderdelen van studiefinanciering voor het MBO:
basisbeurs
aanvullende beurs
studentenreisproduct
lening

Slide 12 - Slide

Notatie bedragen

Geldbedragen worden genoteerd met twee cijfers achter de komma.

Hele geldbedragen kunnen op verschillende manieren geschreven worden
25    25,00   25,-    25.00    25.-

Slide 13 - Slide

Afronding geldbedragen
Veel geldbedragen worden verrekend via tikkie, ideal, pinnen etc.
Regels voor afrondingen zijn dan niet afwijkend.

Slide 14 - Slide

Afronding geldbedragen
Dit ligt anders voor contante bedragen:
Contant afrekenen in de winkel, op de markt
Meestal wordt dan afgerond op 5 of 10 cent

Slide 15 - Slide

Afronding geldbedragen
Bedragen die eindigen op ,01 of ,02 worden afgerond naar het lagere ,00.
Voorbeeld: 22,92 € wordt 22,90.
Bedragen die eindigen op ,03 of ,04 worden afgerond naar het hogere ,05.
Voorbeeld: 32,83 € wordt 32,85.
Bedragen die eindigen op ,06 of ,07 worden afgerond naar het lagere ,05.
Voorbeeld: 17,87 € wordt 17,85 €
Bedragen die eindigen op ,08 of ,09 worden afgerond naar het hogere ,00.
Voorbeeld: 99,98 € wordt 100,00.

Slide 16 - Slide

Je gebruikt je volledige eigen risico . Wat moet je dit jaar betalen?
A
(109,25x12)+(385 x 12)
B
109,25 + (385 : 12)
C
109,25 + 385
D
(109,25 x 12) + 385

Slide 17 - Quiz

Je hebt een proefles gedaan en het ging super!
Je denkt snel je rijbewijs te halen en je kiest voor het masterpakket.
Is dat een goede keuze? Waarom wel/niet

Slide 18 - Open question

Tony koopt deze artikelen. Hij betaalt contant. Wat moet hij betalen?

Slide 19 - Open question

Cindy koopt autospeakers voor € 10,72 en rekent contant af.
Wat betaalt ze?

Slide 20 - Open question

Ibi leent een auto van zijn vriend. Hij heeft 15 liter benzine verbruikt voor € 1,85 de liter. Zijn vriend zegt: ik hoef geen kleingeld, alleen briefjes van tien. Wat betaalt Ibi?

Slide 21 - Open question

Johan, uitwonend, basisbeurs

Slide 22 - Open question

Jelle, thuiswonend, basisbeurs en aanvullende beurs

Slide 23 - Open question

Simone, uitwonend, basisbeurs en aanvullende beurs plus lening

Slide 24 - Open question

Sheila, thuiswonend basisbeurs

Slide 25 - Open question

Simone krijgt meer per maand dan Sheila. Hoeveel keer zoveel ongeveer?

Slide 26 - Open question