Afschrijvingskosten

1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les:
  • Kun je in eigen woorden uitleggen wat afschrijving, boekwaarde en restwaarde inhoudt. 
  • Kun je de afschrijvingskosten berekenen volgens de lineaire afschrijvingsmethode. 
  • De boekwaarde van vaste activa berekenen op een bepaald moment.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Braindump
Wat?: noteer alles wat in je opkomt over afschrijvingskosten
Hoe?: individueel
Hulp?: geen hulp
Tijd?: 1 minuut
Klaar?: wacht totdat de timer afgaat.
Na 1 minuut zullen we samen de uitkomsten bespreken.

timer
1:00

Slide 4 - Slide

Wat is afschrijving?

Slide 5 - Slide

Belangrijke begrippen                                                1/2
  • Aanschafprijs:
  • De aankoopprijs van een duurzaam productiemiddel (excl. btw)

  • Boekwaarde: 
  • De waarde van een duurzaam productiemiddel op een bepaald moment (=aanschafprijs  - afschrijvingen). 

  • Restwaarde:
  • De waarde van een duurzaam productiemiddel  die je verwacht te ontvangen bij de verkoop aan het eind van de levensduur.



Slide 6 - Slide

Belangrijke begrippen                                               2/2
De technische levensduur:
Hoelang de duurzame productiemiddelen  meegaan voordat ze het echt niet meer doen of in elkaar storten. 

De economische levensduur:
De economische levensduur wordt bereikt als het niet meer rendabel is om je duurzame productiemiddel te blijven gebruiken. 


Slide 7 - Slide

Berekening afschrijvingskosten

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Stefan werkt als ZZP'er in de ICT. Hij koopt een pc voor € 2.000 (excl. btw) die hij na 4 jaar wilt vervangen. Daarna kan hij de pc weer verkopen voor €800.

Gevraagd: hoeveel euro schrijft Stefan af per jaar voor deze pc?
Schrijf je berekening op.

Slide 13 - Open question

Uitwerking
Stap 1. aanschafprijs (excl. btw) - restwaarde = totale waardevermindering  
€ 2.000 - € 800 = € 1.200


Stap 2. totale waardevermindering : economische levensduur = jaarlijkse afschrijvingskosten 
€ 1.200 : 4 = € 300


Slide 14 - Slide

Kledingwinkel Boetiek verhuist in 2019 en koopt een complete nieuwe inventaris voor de zaak.
De aanschaf kost € 21.780 (inclusief btw).

De mode verandert snel. Daarom verwacht de eigenaresse dat de inventaris over vijf jaar vervangen moet worden. Zij denkt dat de verkoop van de huidige inventaris dan nog zo’n € 2.500 zal opleveren.

Gevraagd: bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten voor de inventaris.
A
€18.000
B
€3.100
C
€3.600
D
€3.856

Slide 15 - Quiz

Uitwerking
€21.780 / 121 x 100 = €18.000
De inventaris gaat over een periode van 5 jaar: 

Stap 1. aanschafprijs (excl. btw) - restwaarde = totale waardevermindering
€18.000 – €2.500 = €15.500.

Stap 2. totale waardevermindering : economische levensduur = jaarlijkse afschrijvingskosten
 €15.500 / 5=  €3.100 per jaar.


Slide 16 - Slide

Kledingwinkel Boetiek verhuist in 2019 en koopt een complete nieuwe inventaris voor de zaak.
De aanschaf kost € 21.780 (inclusief btw).

De mode verandert snel. Daarom verwacht de eigenaresse dat de inventaris over vijf jaar vervangen moet worden. Zij denkt dat de verkoop van de huidige inventaris dan nog zo’n € 2.500 zal opleveren.

De jaarlijkse afschrijvingskosten bedraagt €3.100.
Gevraagd: bereken de boekwaarde na drie jaar
A
€18.000
B
€9.300
C
€3.100
D
€8.700

Slide 17 - Quiz

Uitwerking
Na drie jaar is de inventaris (3 × 3.100) € 9.300 minder waard.
De waarde op de balans is dan 18.000 – 9.300 =  € 8.700

Slide 18 - Slide

Laatste opgave...
Een taxibedrijf koopt 10 nieuwe busjes voor het vervoer van klanten. De aanschafprijs is €65.000 per busje. Na drie jaar wil men ze vervangen en verwacht dat ze dan in totaal nog €300.000 zullen opbrengen.

Gevraagd: bereken de maandelijkse afschrijvingskosten
Let op: schrijf je berekening op. 



Slide 19 - Slide

Uitwerking
Stap 1. bereken de aanschafprijs -> 10 x €65.000 = €650.000

Stap 2. (aanschafprijs (excl. btw) - restwaarde) : economische levensduur = maandelijkse afschrijvingskosten
(€650.000 - €300.000) : 36 = € 9.722,22

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Wat?: maak opgave 1 t/m 4 op blz. 72
Hoe?: individueel of met je buurman/buurvrouw
Hulp?: reader of de docent
Tijd?: 15 minuten
Uitkomst?: je kan de afschrijvingskosten berekenen
Klaar?:  roep de docent erbij. Je krijgt extra opgaven. 

Na 15 minuten zullen we de opgaven gezamenlijk nakijken. 

timer
1:00

Slide 21 - Slide

Uitwerking opgave 1
Je koopt bij XXL-horeca een convectieoven voor € 4.200 ex btw. De restwaarde na 6 jaar is € 600. 

Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten

Uitwerking:
(€ 4.200 - € 600) : 6 = € 600

Slide 22 - Slide

Uitwerking opgave 2                          1/2
Je hebt een inbouwvrieskast aangeschaft voor € 16.940 (incl. btw). Het installeren en inbouwen van de vrieskast kostte € 1.460. ex btw. Je bent van plan de vrieskast af te schrijven in 8 jaar. Daarna is de vrieskast nog € 2.000 waard.

A. Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten.
€ 16.940 : 121x 100 = € 14.000
€ 14.000 + € 1.460 = € 15.460
(€ 15.460 - € 2.000) : 8 =  € 1.682,50

B. Bereken wat de vrieskast nog waard is aan het eind van jaar 3 (=boekwaarde)

Slide 23 - Slide

Uitwerking opgave 2 vervolg            2/2
Je hebt een inbouwvrieskast aangeschaft voor € 16.940 (incl. btw) =. Het installeren en inbouwen van de vrieskast kostte € 1.460. ex btw. Je bent van plan de vrieskast af te schrijven in 8 jaar. Daarna is de vrieskast nog € 2.000 waard.

B. Bereken wat de vrieskast nog waard is aan het eind van jaar 3 (=boekwaarde)

Uitwerking: 
Jaarlijkse afschrijvingskosten ->  € 1.682,50
Totaal afgeschreven in drie jaar ->  € 1.682,50 x 3 = € 5.047,50
Aanschafprijs - totale afschrijving van drie jaar -> € 15.460 - € 5.047,50 = € 10.412,50

Slide 24 - Slide

Uitwerking opgave 3
De aanschafwaarde van nieuwe stoelen is € 3.000 ex btw. De jaarlijkse afschrijving is 15% van de aanschafwaarde. Er wordt afgeschreven in 6 jaar. 

A. Bereken de jaarlijkse afschrijving in geld.
€ 3.000 x 15% = € 450

B. Bereken de restwaarde. 
Totale afschrijving over 6 jaar -> € 450 x  6 = € 2.700
Restwaarde = aanschafwaarde - totale afschrijving over 6 jaar
Restwaarde = € 3.000 - € 2.700 = € 300

Slide 25 - Slide

Uitwerking opgave 4                        1/2
De aanschafwaarde van een keukenmachine is € 1.850 incl. btw. De installatiekosten zijn € 65 ex. btw. De jaarlijkse afschrijving is 10% van de aanschafwaarde. 

A. Bereken de afschrijving per jaar.

Uitwerking:
€ 1.850 : 121 x 100 = € 1.528,93
 Totale aanschafprijs -> € 1.528,93 + € 65 = € 1.593,93
€ 1.593,93 x 10% = € 159,39



Slide 26 - Slide

Uitwerking opgave 4  vervolg      2/2
De aanschafwaarde van een keukenmachine is € 1.850 incl. btw. De installatiekosten zijn € 65 ex. btw. De jaarlijkse afschrijving is 10% van de aanschafwaarde. 

B. Bereken de boekwaarde na het 3e jaar. 

Uitwerking:
Jaarlijkse afschrijving -> € 159,39
Totaal afgeschreven in drie jaar -> € 159,39 x 3 = € 478,17
Aanschafprijs - totale afschrijving van drie jaar -> € 1.593,93- €  478,17= 1.115,76

Slide 27 - Slide

Wat heb ik geleerd?
Wat?: noteer op de achterkant minimaal één ding die je deze les hebt geleerd en één ding wat je nog zou willen leren
Hoe?: individueel
Hulp?: geen hulp
Tijd?: 1 minuut



timer
1:00

Slide 28 - Slide

Vooruitblik

Slide 29 - Slide