les 5 palliatieve zorg delier

les 6 palliatieve zorg Delier
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

les 6 palliatieve zorg Delier

Slide 1 - Slide

Inhoud

  • Wat is een delier
  • Kenmerken
  • Oorzaken
  • Riscofactoren
  • Preventieve maatregelen

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan bij het woord
Delier

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is NIET waar?
A
Hoe ouder de cliënt, des te groter de kans op een delier
B
Een delier kan vanzelf overgaan
C
Als iemand een delier heeft gehad, is de kans groter op nóg een delier

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wat is het grootste verschil tussen een delier en dementie?
A
Een delier ontstaat plotseling, terwijl dementie zich langzaam ontwikkelt
B
Er zijn geen verschillen
C
Bij een delier gaat de cliënt klappertanden, bij dementie niet

Slide 8 - Quiz

Wat is het grootste verschil tussen een stil delier en een depressie?
A
Bij een depressie staart de cliënt voor zich uit, bij een delier naar de grond
B
Bij een depressie heeft de cliënt geen zin meer om te leven, bij een delier wel
C
Bij een depressie zit de cliënt het liefst binnen, bij een delier wil hij/zij naar buiten

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

gedrag bij delier

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Bij een klassiek geval van delier is de cliënt
A
Continu onrustig
B
's Ochtends onrustiger dan 's avonds
C
's Avonds onrustiger dan 's ochtends

Slide 17 - Quiz

benoem een verpleegkundige actie om de kans op een delier te verlagen

Slide 18 - Open question

Als je cliënt een delier heeft...
A
is het goed als hij/zij zoveel mogelijk bezoek ontvangt
B
Kun je het beste maximaal twee bezoekers per keer laten komen
C
Kun je de prikkels het best verminderen door geen bezoek toe te laten

Slide 19 - Quiz

Het bezoek van de delirante cliënt kan het best...
A
bij de deur gaan zitten.
B
om de cliënt heen gaan zitten.
C
aan één kan het van het bed van de cliënt gaan zitten

Slide 20 - Quiz

Hoe kun je het beste reageren als een delirante cliënt hallucineert?
A
Begrip tonen, maar wel zeggen dat jij die dingen niet ziet
B
De cliënt duidelijk maken dat de hallucinaties niet echt zijn, zodat hij meer in het heden leeft
C
Het laten begaan

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Hoe denk je iemand te kunnen helpen met een delier?

Slide 25 - Open question

Verpleegk. interventies
- Screenen met observatielijst  (DOS score)
- Zorg voor rust / prikkelarme omgeving
- Bied steeds herkenningspunten uit de werkelijkheid aan, zoals een klok, een kalender en foto's
- Angst reduceren  / Wek geen achterdocht door te fluisteren of kamers op slot te doen.
- Medicatie geven
- Biedt structuur 
- Zorg voor een goed dag-nachtritme ( aanbieden van activiteiten, wisselend daglicht)


Slide 26 - Slide

DOS


Gebruik de Delerium Observatie Screening SchaaL (DOSS) om op een systematische wijze vroegtijdige de symptomen van het delier te observeren en registreren.

Slide 27 - Slide

Kan de cliënt doodgaan door een delier?
A
Alleen in de meest ernstige gevallen
B
Nee, maar wel aan de onderliggende lichamelijke oorzaak van het delier
C
Dat komt inderdaad regelmatig voor

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide