2.4 Van mythe naar wetenschap

Schrijf het antwoord op de vragen op je wisbordje
A: Leg uit waarom Athene zowel democratisch als niet democratisch genoemd kan worden.
b: Noem 2 bestuursvormen die Sparta had.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Schrijf het antwoord op de vragen op je wisbordje
A: Leg uit waarom Athene zowel democratisch als niet democratisch genoemd kan worden.
b: Noem 2 bestuursvormen die Sparta had.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
  • Ik kan uitleggen waarom de Grieken goden mythen bedachten. Ook kan ik 2 vb noemen van Griekse goden
  • Ik kan uitleggen hoe de Goden vereerd werden.
  • Ik kan uitleggen welke rol het orakel speelde.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Van mythen naar wetenschap
  • Mensen konden van alles niet verklaren, zoals natuurverschijnselen, ziektes, natuurrampen=> de Goden zijn verantwoordelijk waren voor die zaken. 
  • Mythen: verzonnen verhalen over goden,  mensen, halfgoden, monsters, helden.
  • Polytheïstische godsdienst.
  • Griekse goden waren onsterfelijk, maar gedroegen zich als mensen, ze waren jaloers, wraakzuchtig, hadden humor.



Slide 4 - Slide

De 12 Olympische Goden
Zeus: De oppergod, de god van de bliksem
Hera: Godin van het huwelijk.
Poseidon: God van de zeeën, aardbevingen en paarden.
Demeter: Godin van de landbouw en graan.
Hermes: God van de handel, boodschapper van de goden en beschermer van de dieven en de reizigers.
Pallas Athena: Godin van de wijsheid, techniek en de krijgskunst.
Ares: God van de oorlog.
Afrodite - Godin van de liefde.
Apollo - God van het licht, de zon, de muziek, de schone kunsten en het orakel van Delphi.
Artemis - Godin van de jacht, de bossen en van de maan.
Hephaistos - God van de vulkanen en het vuur.
Hestia - Godin van de haard.
De 12 Olympische goden:
  • Zeus - De oppergod, de god van de bliksem
  • Hera - Godin van het huwelijk.
  • Poseidon - God van de zeeën, aardbevingen en paarden.
  • Hades - God van de onderwereld.
  • Demeter - Godin van de landbouw en het graan.
  • Hermes - God van de handel, boodschapper van de goden en beschermer van de dieven en de reizigers.
  • Pallas Athena - Godin van de wijsheid, techniek en de krijgskunst.
  • Ares - God van de oorlog.
  • Afrodite - Godin van de liefde.
  • Apollo - God van het licht, de zon, de muziek, de schone kunsten en het orakel van Delphi.
  • Artemis - Godin van de jacht, de bossen en van de maan.
  • Hephaistos - God van de vulkanen en het vuur.

Slide 5 - Slide

Goden vereren en om hulp vragen
  • Goden moesten tevreden gehouden worden.
  • Voor de goden werden hele mooie tempels gebouwd, waar offers voor de goden werden gebracht en waar je de goden om hulp kon vragen. Goud, zilver, voedsel werden geofferd.
  • Er waren veel religieuze festivals zoals de Olympische spelen met optochten van godenbeelden, sportwedstrijden, toneelstukken over goden.

Slide 6 - Slide

  • Het orakel: Grieken gingen naar een orakel toe waar ze de goden om hulp gingen vragen als ze een belangrijke beslissing moesten nemen. Bijvoorbeeld over een huwelijk of over oorlog gaan voeren.
  • Je betaalde geld aan de priesters en kreeg meestal dan van de priesters een geheimzinnige boodschap van de goden die je zelf moest combineren met je vraag en zo een antwoord bedenken.



Slide 7 - Slide

a. Leg uit waarom de Grieken mythen en goden bedachten.
b. Leg uit op welke manieren de Grieken de goden tevreden hielden en met hen communiceerden.

Slide 8 - Open question

Te doen
Maken werkboek: par. 2.4: 51, 55, 56, 58, 61, 63, 66, 67.
leren 2.2 t/m 2.3, begrippen, tijdlijn.
Mag maken succescriteria/toetsvragen/ flashcards/ oefentoets/ cornell schema.

Slide 9 - Slide

Schrijf het antwoord op de vragen op je wisbordje
Leg uit waarom de Grieken mythen en goden bedachten.

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
Ik kan uitleggen hoe de Griekse wetenschap ontstond.
Ik kan uitleggen welke ideeën Socrates had met betrekking tot kennis en hoe het met hem afliep.

Slide 11 - Slide

Wetenschap = de werkelijkheid verklaren door onderzoek, waarneming en het gebruik van het verstand. Natuurkunde, Wiskunde.
  • Door handel met Perzië, Egypte merkten de Grieken dat die andere mythen, scheppingsverhalen en andere verklaringen voor natuurverschijnselen hadden. 
  • Sommige Grieken gingen hierdoor nadenken of ze met hun verstand logische verklaringen konden vinden=> Filosofen.
  •  Wetenschappers gingen onderzoek doen.
Demokritos had het idee dat alles in de natuur van kleine deeltjes was gemaakt. ‘atoma’: ondeelbaar.

Slide 12 - Slide

De mens begrijpen
  • Filosofen gingen op zoek naar kennis en wijsheid om de wereld en de mensen te begrijpen en te verklaren, ze dachten ook na over de mens en de samenleving.
  • Sokrates vond dat je alleen door het stellen van vragen kon komen tot kennis.
  • Hij wilde weten wat rechtvaardigheid, dapperheid en goedheid écht betekenden.
  • Atheense bestuur vond hem lastig, hij had slechte invloed op jeugd=> doodstraf.

Slide 13 - Slide

A: Leg uit waarom de Grieken na gingen denken over hun mythen en wie dat gingen doen.
B: Leg uit hoe je volgens Socrates aan kennis kon komen.

Slide 14 - Open question

Te doen:
Bij niet af zet in je agenda wat nog moet, ook leerwerk!
Maken werkboek: par. 2.4: 51, 55, 56, 58, 61, 63, 66, 67.
leren 2.2 t/m 2.3, begrippen, tijdlijn.
Mag maken succescriteria/toetsvragen/ flashcards/ oefentoets/ cornell schema.

Slide 15 - Slide