BK 1 Theme 2 Shit rule

Welcome back, everyone!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Welcome back, everyone!

Slide 1 - Slide

Planning for today
* Goals Theme 2 -> Aims for today
* Grammar + Exercises
* Check your understanding
* Homework

Slide 2 - Slide

Goals theme 2: What will we learn?
  • 1 Vocabulary: You will learn words about School

  • 2 How to use: Present tense (tegenwoordige tijd) -> TODAY

  • 3 How to use: AM NOT, IS NOT,  ARE NOT

  • 4 How to use: HAVE GOT / HAS GOT (KADER)

  • 5 Write and Talk: Saying you (don't) like something / Asking and telling the time


Slide 3 - Slide

Aims for today
  • Check answers 8, 9 & 10 -> Stone 3
  • Learn how you form present tense (tegenwoordige tijd) and how to use them!

Slide 4 - Slide

GRAMMAR: Tegenwoordige tijd
* Look at page 25  --> In pairs: Talk about grammar 3: What do you see? 
** You have 2 minutes, after that we will talk about it
timer
2:00

Slide 5 - Slide

Grammar
* What did you notice?

Slide 6 - Slide

Werkwoorden in de present simple zijn in het hele rijtje hetzelfde....





I walk, you walk, we walk, you walk, they walk
Er is een uitzondering: DE SHIT REGEL

Slide 7 - Slide

SHIT - regel
She
He
It

Slide 8 - Slide

SHIT-regel
SHIT: She - He - It

Komt she, he, of it voor in de zin? Dan:
komt er een -s achter het werkwoord: walk  + s

She walks, he walks, it walks.

Slide 9 - Slide

Hoe maak je een tegenwoordige tijd in het Engels?
Bij: I / you / we / they, gebruik je het hele werkwoord: walk
Bij: 
she (of Suraya)
he (of Jilles)              gebruik je het hele werkwoord +s -> walks
it (of the dog) 

Dit noemen we de "SHIT" regel


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Basis: 
TB p. 25 + ex. 12 & 13 AB p. 29

Finished? 
Use 'wie doet wat waar wanneer' and make 1 or more sentences.

Done? Study wordlist 
Kader
TB p. 25 + ex. 14 & 15 AB p. 31

Finished? 
Use 'wie doet wat waar wanneer' and make 1 or more sentences.

Done? Study wordlist
timer
8:00

Slide 12 - Slide

Aims for today
What will you learn in Theme 2
Learn how you form present tense (tegenwoordige tijd) and how to use them!

Slide 13 - Slide

Als we het over de SHIT regel hebben, staat SHIT voor...
A
Poep
B
She hits him
C
She, He, It
D
een scheldwoord

Slide 14 - Quiz

De SHIT regel heeft te maken met werkwoorden. Wat zijn voorbeelden van werkwoorden?
A
ik, jij, hij, zij, wij, jullie, zij
B
wat, waar, wanneer
C
lopen, slapen, lachen
D
baby, studie, universiteit

Slide 15 - Quiz

Wat is de shit-regel?
A
er komt -s achter het werkwoord bij he/she/it
B
er komt -ing achter het werkwoord bij he/she/it

Slide 16 - Quiz

16. In welke zin staat een SHIT regel?
A
We love eating pizza.
B
They are into horse riding.
C
Do you walk to school every day?
D
She sings in a choir once a week.

Slide 17 - Quiz

Homework
Learn before Monday:

Vocabulary A, B and C and D
Stone 3
Grammar 3 (b) /5 (k)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide