ICC - Racisme

Herhaling les van zondebok tot discriminatie'
module Interculturele Communicatie
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Interculturele communicatieSecundair onderwijs

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling les van zondebok tot discriminatie'
module Interculturele Communicatie

Slide 1 - Slide

ICC week 8
herhaling week 7
racisme en discriminatie
  • wat is discriminatie
  • discriminatie herkennen: verschillende vormen
  • wat kan je doen: online oefeningen
  • reageren om discriminatie en racisme: eigen casussen

Slide 2 - Slide

leerplandoelen bij deze les
12    De werking van het zondebok mechanisme op het ontstaan van racisme en discriminatie verklaren.

13    de invloed van stereotypering, vooroordelen en etnocentrisme op de relatie tussen mensen uitleggen met voorbeelden

14    Verschillende methodieken om te reageren op discriminerend gedrag hanteren.

Slide 3 - Slide

Plaats hier een voorbeeld (foto/jpg) van een stereotype

Slide 4 - Open question

bij homo's denk ik aan kleur en glitters
stereotype
vooroordeel
Hollanders zijn gierig. (dat weet iedereen)
alle Duitse Herders zijn vals en levensgevaarlijk (ze bijten kinderen), ik moet ze niet
Joden? Dat zijn die mensen met zo'n hoedje en krullen.
Vrouwen met een hoofddoek worden onderdrukt door hun mannen.

Slide 5 - Drag question

Dus...
  • stereotypen = vereenvoudigd beeld waarbij 1 kenmerk uitvergroot wordt. Helpt de mens om de wereld te begrijpen / bevatten. Werkt ook vaak negatief.
  • vooroordelen = mening, vaak gevormd door stereotypen. Aangenomen waarheid (doorgaans niet feitelijk correct). Bepalend voor je gevoel (+/-) t.o.v. anderen.

Slide 6 - Slide

Wat is etnocentrisme?

Slide 7 - Open question

Geef van stereotypen, vooroordelen OF etnocentrisme een voorbeeld hoe het effect heeft op de relatie tussen mensen.
schrijf:
stereotype: ...
vooroordeel: ...
etnocentrisme: ...

Slide 8 - Open question


A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Wat is het zondebokmechanisme, behalve een vorm van teambuilding?

Slide 10 - Open question

In je eigen woorden: wat is discriminatie?

Slide 11 - Open question

En tenslotte: hoe zorgt het zondebokmechanisme voor discriminatie en racisme?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Herken jij discriminatie en racisme?
en herken je de verschillende vormen van discriminatie?

-> even naar de cursus pg 25-26

Slide 15 - Slide

Een persoon in een rolstoel wil naar de bibliotheek. Hij kan niet binnen omdat de toegang enkel met trappen is.
A
Racisme
B
Discriminatie

Slide 16 - Quiz

Een persoon in een rolstoel wil naar de bibliotheek. Hij kan niet binnen omdat de toegang enkel met trappen is.
A
directe discriminatie
B
indirecte discriminatie
C
opdracht tot discriminatie
D
gebrek aan redelijke aanpassing

Slide 17 - Quiz

Voetbalsupporter scheldt zwarte speler uit 'vuile ...'
A
Racisme
B
Discriminatie

Slide 18 - Quiz

Een verhuurder die zijn huis expliciet niet aan vluchtelingen verhuurt doet aan ...
A
directe discriminatie
B
racistische discriminatie
C
opdracht tot discriminatie
D
discriminerende intimidatie (pesten)

Slide 19 - Quiz

Een verhuurder die het verhuurkantoor vraagt om het huis niet aan vluchtelingen te verhuren doet aan ...
A
directe discriminatie
B
indirecte discriminatie
C
opdracht tot discriminatie
D
discriminerende intimidatie

Slide 20 - Quiz

Een jongen met bruine huidskleur mag niet binnen in de discotheek (terwijl zijn witte vrienden net binnen gingen).
A
directe discriminatie
B
indirecte discriminatie
C
opdracht tot discriminatie
D
discriminerende intimidatie (pesten)

Slide 21 - Quiz

Een teamleider spreekt een medewerker elke keer aan met 'rosse'. Hij maakt ook heel de tijd vernederende moppen over mensen met rood haar.
A
directe discriminatie
B
indirecte discriminatie
C
opdracht tot discriminatie
D
discriminerende intimidatie (pesten)

Slide 22 - Quiz

De algemene wet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie verbiedt discriminatie op grond van 19 criteria:
  1. handicap
  2. geloof of levensbeschouwing
  3. seksuele geaardheid
  4. leeftijd
  5. vermogen (of financiële middelen)
  6. burgerlijke staat
  7. politieke overtuiging
  8. syndicale overtuiging
  9. gezondheidstoestand
  10. een fysieke of genetische eigenschap
  11. geboorte
  12. sociale afkomst
  13. samenstelling van het gezin
  14. taal
  15. geslacht
De wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden verbiedt racistische discriminatie op grond van 

  1. nationaliteit,
  2. een zogenaamd ras,
  3. huidskleur,
  4. afkomst (waar je geboren bent)
  5. nationale of etnische afstamming (als je ouders/voorouders elders geboren zijn)

Slide 23 - Slide

Welk voorbeeld kun jij geven van een situatie in jouw eigen omgeving waarin er sprake was van discriminatie?
+ welk soort discriminatie was dit?

Slide 24 - Open question

Discriminerend denken is erger dan het hardop uitspreken. Akkoord?
0100

Slide 25 - Poll

Sommige vormen van discriminatie zijn erger dan anderen. Akkoord?
0100

Slide 26 - Poll

Wat kan je zelf doen om sterker te kunnen optreden
tegen racisme of discriminatie?
-1 idee per antwoord-

Slide 27 - Mind map

Wat kan je doen?
doc 'school zonder racisme'
lees diagonaal door (titels & kernwoorden)
welke tip is jou op het lijf geschreven?

Slide 28 - Slide

OEFENEN - grenswijs
Volgende slide = link naar website 'grenswijs'





Slide 29 - Slide

OEFENEN - grenswijs
Volgende slide = link naar website 'grenswijs'
situaties:
  • Een papa noemt een begeleidster 'dat zwartje'
  • Homo en bang voor reacties in zijn gezin
  • Hey homo! (jongerentaal)
  • Vrouw noemt collega systematisch 'sexy boy'
  • Supporters schelden spelers uit voor kutmarokkanen
  • Te joviaal

TIP probeer ook eens een andere situatie.
TIP vierkantjes = meerkeuze




Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link

Eigen casussen ter bespreking
schrijf je casus kort uit
- wie waren de personen (rollen/relatie?)
- wat was de context (wat ging eraan vooraf, wat gebeurde er)
- wat is er precies gezegd of gedaan, dat jij discriminerend vond? (benoem)
- hoe was je reactie op dat moment? (gedachten, gedrag)

Slide 32 - Slide

reageren 
in groepjes: casussen bespreken
concrete reacties
ga met elkaar in gesprek

Slide 33 - Slide

Je collega spreekt vernederend over een cliënt: 'Dat zijn echt typische werklozen, ze krijgen een uitkering en denken dat ze gesetteld zijn. En dan nog eens zoveel kinderen maken, profiteurs'.

Reageer. Wat kan jij zeggen / doen?

Slide 34 - Open question

"typische werklozen & ze maken veel kinderen - profiteurs"
WAT
- veralgemenen vanuit een stereotype = vooroordelen
- negatieve uitlatingen = vijandige omgeving = discriminerende intimidatie

WAT KAN JE DOEN
4. ik-boodschap: "zeg collega, nu hoor ik je spreken over je cliënt, typische werklozen, ik verschiet daar wel van.  "
1. doorvragen, oprechte interesse: "wat is het bij die cliënt dat je dan zo stoort?" "wat bedoel je dat het profiteurs zijn?"
10. veralgemeningen tegengaan "zijn alle werklozen dan profiteurs? Vind je dat echt?"

Slide 35 - Slide

Je merkt dat jouw collega een bepaalde cliënt bewust veel langer laat wachten dan nodig. Ze laat zelfs een andere cliënt voorgaan. Ze zegt dat ze de vrouw niet begrijpt. De cliënt die ze laat wachten is een vrouw met hoofddoek en 3 jonge kinderen, ze spreekt zelf weinig Nederlands.
Reageer. Wat kan jij zeggen / doen?

Slide 36 - Open question

Je zit met je collega's te lunchen tijdens een teamdag. Je collega vertelt lachend over zichzelf "wij hebben zo ne grote "makakkenbak", ge weet wel met 8 plaatsen"

Hoe zou jij op deze woordkeuze reageren?

Slide 37 - Open question

Je staat in het halletje van de bus en ziet en hoort een andere passagier grommelen en rottige opmerkingen maken tegen een mevrouw met een hoofddoek.

Slide 38 - Open question

Ik ben het ferm beu dat je steeds zo binnen valt. Leer eens te kloppen!
A
ik-boodschap (verbindend)
B
jij-boodschap (aanvallend)

Slide 39 - Quiz

Als je binnenkomt zonder kloppen, vind ik dat niet prettig (ben ik gefrustreerd), omdat ik mijn privé op prijs stel. Ik zou graag hebben dat je de volgende keer zou kloppen voor je binnenkomt.
A
ik-boodschap (verbindend)
B
jij-boodschap (aanvallend)

Slide 40 - Quiz