This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
'Economische Modellen'
PO Skip, Aaicha en Sofie
Slide 1 - Slide
Wanneer spreekt men van een inkomensevenwicht?
Slide 2 - Open question
Inkomensevenwicht
EV = W = Y,
De voorgenomen bestedingen zijn gelijk aan de productie en het inkomen.
Slide 3 - Slide
Wat zijn twee belangrijkste soorten werkloosheid?
Slide 4 - Open question
Conjuncturele en Structurele Werkloosheid
conjuncturele werkloosheid: werkloosheid die ontstaat door onderbesteding.
structurele werkloosheid: werkloosheid die wordt bepaald door de aanbodfactoren.
Slide 5 - Slide
Keynesiaans Model
Buitenland en overheid buiten beschouwing ( = gesloten economie)
vereenvoudigde wijze van de werkelijkheid
Slide 6 - Slide
Multiplier berekenen
De multiplier is een verhoudingsgetal dat aangeeft hoe sterk de invloed van een verandering van de autonome investeringen (ΔIo) is op de hoogte van het nationaal inkomen.
in dit model:
oftewel: (ΔY/ΔIo)
Slide 7 - Slide
Arbeidsinkomensquote
Het % van het nationaal inkomen (netto tw) dat wordt gebruikt als beloning voor de productiefactor arbeid.
Slide 8 - Slide
Aan de slag!
Slide 9 - Slide
vraag a1.
normantwoord: ''Een situatie waarin de voorgenomen bestedingen worden gerealiseerd''.
Slide 10 - Slide
a2. Toon met een berekening aan dat de evenwichtswaarde van het nationale inkomen 200 geldeenheden bedraagt.
Slide 11 - Open question
b1. Bereken de gemiddelde arbeidsproductiviteit bij volledige inschakeling van de beroepsbevolking.
Slide 12 - Open question
b2. Wat wordt in dit model verondersteld over de ontwikkeling van de productiecapaciteit in de tijd?
Slide 13 - Mind map
De productiecapaciteit is constant.
Bij een Keynesiaans model wordt de productiecapaciteit altijd als constant verondersteld. Hij ging ervan uit dat over en onderbesteding opgelost kunnen worden door het veranderen van de bestedingen.
Slide 14 - Slide
c. Van welk soort werkloosheid is hier sprake?
A
Structurele werkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
Slide 15 - Quiz
d1. Bereken het aantal werklozen in dit land (alleen antwoord).
Slide 16 - Open question
Formules:
U= Aa - Av
Av = Y/apt
Context opgave:
Y= 200 miljard
Aa = 4,5 miljoen
apt = 50.000
berekening:
Av = (200 miljard/ 50.000)
U= 4,5 miljoen - (200 miljard/50.000) = 500.000 (mensen)
Slide 17 - Slide
d2. Hoeveel moeten de bedrijfsinvesteringen toenemen om de werkloosheid op te lossen (alleen antwoord)?
Slide 18 - Open question
Optie 1:
Stel Y= 225 (mld) geldeenheden.
vul in 225 = 0,75 * 225 + I
225 = 168,75 + I
56,25 = I
oorspronkelijk was I = 50, dus 56,25 - 50 = 6,25.
Optie 2 (multiplier):
Slide 19 - Slide
Beredeneer dat een verhoging van de aiq (ceteris paribus) tot meer bestedingen leidt en dus tot minder werkloosheid.
Slide 20 - Slide
Van het arbeidsinkomen wordt meer geconsumeerd (relatief), dus wanneer de arbeidsinkomensquote stijgt, stijgt dus ook de consumptiequote, dus stijgt ook het evenwichtsinkomen, en dus ook de werkgelegenheid