H07 Beleggen

H07 Beleggen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

H07 Beleggen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen hoe de inkomensvoorziening er na pensionering uit kan zien
- Je kunt voor- en nadelen benoemen van vrijwillig en verplicht sparen 
- Je kunt de beleggingsmogelijkheden in aandelen, obligaties, beleggingsfondsen en opties beschrijven
- Je kunt het rendement berekenen van de bovenstaande beleggingsmogelijkheden. 

Slide 2 - Slide

Beleggen
wat weet je al?

Slide 3 - Mind map

Beleggen
wat wil je leren?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Video

Inkomen na pensionering 
Inkomen uit arbeid of winst uit onderneming 
AOW
Pensioen
Lijfrente of banksparen
Gewoon sparen (of beleggen)
verplicht 
vrijwillig sparen

Slide 6 - Slide

Opgave 7.1

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Effectenbeurs
Wat zijn effecten?
  • verhandelbare waardepapieren
  • aandelen, obligaties, opties, participaties beleggingsfondsen

Slide 9 - Slide

hoog
hoog
laag
risico
rendement
aandeel Unilever
obligatie bedrijf
obligatie overheid
sparen
aandeel
Startup

Slide 10 - Drag question

Market of limietorder
Marketorder: aan- of verkoop tegen eerst 
mogelijke koers
Limietorder: alleen uitvoering wanneer vooraf 
vastgestelde koers realiseerbaar is

Kosten aan- en verkopen effecten: provisie

Slide 12 - Slide

Waarden van aandelen
  • Nominale waarde: waarde op het aandeel. Wordt gebruikt om percentage aandeel in stemmen en dividend te kunnen bepalen
  • Emissiekoers: waarde bij eerste plaatsing op de beurs
  • Intrinsieke waarde: eigen vermogen per aandeel
  • Beurskoers: waarde waarvoor je aandeel kunt (ver-)kopen 

Slide 13 - Slide

Rendement
Aandelen: koers- en dividendrendement 
Obligaties: koers- en couponrendement 

Koersrendement = (beurskoers - aankoopkoers)/ aankoopkoers x 100%
Dividendrendement = dividend/beurskoers x 100%
Couponrendement = te ontvangen couponrente /aankoopsom x 100% 

Slide 14 - Slide

timer
1:30
Aandelen
Obligaties
Eigen vermogen 
Vreemd vermogen
Vaste rente 
Dividend
Zeggenschap
Renteontwikkeling
Winstontwikkeling

Slide 15 - Drag question

De AOW wordt gefinancierd door middel van het ...-stelsel
timer
0:30

Slide 16 - Open question

Theo geeft een aankooporder voor aandelen Shell NV op en stelt een maximum aankoopkoers in van € 25 per stuk. Theo kiest voor een ...
A
Limietorder
B
Marketorder

Slide 17 - Quiz

timer
0:30
De waarde op het aandeel
De koers bij eerste uitgifte
De koers waartegen aangekocht kan worden
Emissiekoers
Beurskoers
Nominale waarde

Slide 18 - Drag question

Opgave 7.7

Slide 19 - Slide

Obligatielening 
  • Stukje van een "grote" lening 
  • Uitgegeven door overheden en bedrijven '
  • Vergoeding is couponrente: vast rentepercentage over de nominale waarde van de obligatie. 

Slide 20 - Slide

Rente en obligatiekoers 
De obligatie geeft een vaste rentevergoeding. Is deze vergoeding hoger dan de huidige marktrente dan is deze obligatie ................ aantrekkelijk. 
De vraag naar de obligatie ................, de koers van de obligatie ......

Slide 21 - Slide

Rente en obligatiekoers 
De obligatie geeft een vaste rentevergoeding. Is deze vergoeding hoger dan de huidige marktrente dan is deze obligatie aantrekkelijk. 
De vraag naar de obligatie stijgt, de koers van de obligatie stijgt

Andersom gaat dit ook op!

Slide 22 - Slide

De beurskoers van een obligatie
Is uitgedrukt in een percentage van de nominale waarde. 

Voorbeeld: nominale waarde van een obligatie is € 250. Op de beurs is de obligatie te koop voor € 265. 

De beurskoers is 265/250 x 100% = 106%

Slide 23 - Slide

Rendement van een obligatie
Couponrendement = (rente/ aankoopprijs) x 100% 

Koersrendement = (verkoopprijs obligatie - aankoopprijs obligatie) x 100%
                                                                  aankoopprijs obligatie

Slide 24 - Slide

Risicospreiding 
  • spreiding over aandelen en obligaties 
  • spreiding over verschillende bedrijven (aandelen/ obligaties) 
  • spreiding over verschillende  overheden (obligaties) 

Of beleggen via beleggingsfondsen (let op kunnen verschillende doelen hebben) 

Slide 25 - Slide

Opgave 7.8

Slide 26 - Slide

Opgave 7.9

Slide 27 - Slide

Converteerbare obligatie
  • Obligatie waarvan de aflossing in aandelen plaats kan vinden
  • Voorwaarden verschillen: keuze bij bedrijf of belegger, op einddatum of tussentijds.  

Voorbeeld: een 4% Obligatielening. 
Conversievoorwaarden: voor 1 obligatie van € 500 nominaal en een een bijbetaling van € 160 ontvang je bij conversie 10 aandelen met een nominale waarde van € 50. 

Slide 28 - Slide

Converteerbare obligatie
Voorbeeld: een 4% Obligatielening. 
Conversievoorwaarden: voor 1 obligatie van € 500 nominaal en een een bijbetaling van € 160 ontvang je bij conversie 10 aandelen met een nominale waarde van € 50. 

Bereken de conversiekoers: 
(€ 500 + € 160)/ 10 = € 66 
als percentage €66/€50 x 100% = 132%

Slide 29 - Slide

Vervolg voorbeeld
Vervolgvraag: wat is het voordeel voor een houder van 1 obligatie bij een beurskoers van het aandeel van € 80? 

10 x (€80-€66) = € 140 

De converteerbare obligatie is bij een aandelenkoers van € 50 meer waard dan € 500. 
Waarde van de obligatie is dan € 500 + 10 x (80-66) = € 640

Slide 30 - Slide

Opgave 7.10 

Slide 31 - Slide