5.4: De macht van vorsten 2025

5.4: De macht van vorsten
Dit heb je nodig:
  • Je boeken.
  • Je iPad
  • Je schrift.
  • Pen en markeerstiften
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5.4: De macht van vorsten
Dit heb je nodig:
  • Je boeken.
  • Je iPad
  • Je schrift.
  • Pen en markeerstiften

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • Herhaling vorige paragraaf
  • Uitleg vaardigheid: gebondenheid aan tijd en plaats.
  • Uitleg paragraaf 5.4
  • uitleg begrippen: staatsvorming en centralisatie
  • Aan de slag met de bouwopdrachten en het verslag.

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les:
Heb je laten zien:
  • Dat je weet welke twee soorten kerken er in de tijd van steden en staten waren en wat hun kenmerken zijn.
  • Dat je weet wat mensen geloofden dat er na de dood met je gebeurde.
  • Dat je weet welke groepen er volgens de kerk anders waren.
  • Dat je weet hoe de kerk omging met mensen die afweken van de normen van de kerk.
Heb je geleerd:
  • Hoe mensen altijd gebonden zijn aan tijd en plaats en hoe je deze kennis kan toepassen.
  • Wat de begrippen staatsvorming en centralisatie betekenen.
  • Hoe koningen hun gebieden weer vanuit één punt gingen besturen.
  • Heb je geleerd hoe er staten (landen) ontstonden en hoe dit kwam.

Slide 3 - Slide

Wat kon er na de dood volgens de kerk in de middeleeuwen het met je gebeuren?

Slide 4 - Mind map

Hoe kon je volgens de kerk toch in de hemel komen?

Slide 5 - Mind map

Je hebt in dit hoofdstuk 3 soorten mensen geleerd die volgens de kerk niet goed waren.
a. welke van deze drie zie je op de afbeelding?
b. noem ook de andere 2 groepen

Slide 6 - Open question

Romaanse kerk
Gotische Kerk

dikke muren



 grote ramen


hoge muren met luchtbogen


kleine ramen


na 1200


ronde bogen


spitse bogen


voor 1200

Slide 7 - Drag question

Vaardigheid: Gebondenheid aan tijd en plaats

Slide 8 - Slide

Vaardigheid: Gebondenheid aan tijd en plaats
.
plaats --> waar je leeft.
tijd --> wanneer je leeft.
achtergrond --> bijv. geloof.
normen --> wat mensen normaal vinden.
waarden --> wat mensen belangrijk vinden.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Een paar voorbeeldjes

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

5.4: De macht van vorsten:
Leerdoel:
1. Je kunt beschrijven hoe vorsten staatsvorming en centralisatie gebruiken en hoe er zo staten ontstaan.

Slide 15 - Slide

Ontstaan van staten (landen):
  • Vanaf de 12e eeuw komen steeds meer gebieden onder heerschappij van de koning.
  • Minder hulp nodig van leenmannen.
  • Ambtenaren worden ingehuurd voor bestuur en rechtspraak.
  • Huursoldaten gaan dienen in het leger van de koning. 

Slide 16 - Slide

Ontstaan van staten (landen):
  • Geld voor dit alles komt uit inkomsten van de bloei van handel en nijverheid.
  • Maar ook uit belastingen en de verkoop van stadsrechten. 

Slide 17 - Slide

Ontstaan van staten (landen):
  • Koningen bouwen grote paleizen in hoofdsteden om vanuit één plek hun rijk te besturen.
  • Centralisatie: Als een land steeds meer vanuit één plaats bestuurd wordt.
  • Ook gaan voor alle gebieden dezelfde regels en wetten gelden. 
  • Staatsvorming: als een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd.

Slide 18 - Slide

Begrip: Staatsvorming
Betekenis: als een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd.

Met ambtenaren en een eigen leger waren vorsten minder afhankelijk van de hulp van leenmannen. Ook voerden koningen in deze tijd rechtbanken en wetten in voor het hele gebied, je had dus vanaf nu overal dezelfde wetten ipv. per gebied verschillende wetten en straffen.

Slide 19 - Slide

Leg uit waarom het hebben van dezelfde wetten belangrijk is geweest voor staatsvorming.

Slide 20 - Open question

Kun je een voorbeeld noemen van staatsvorming in Nederland nu?

Slide 21 - Open question

Past dit bij staatsvorming?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Begrip: Centralisatie
betekenis: als een land steeds meer vanuit één plek wordt bestuurd.

Vorsten gingen vanuit één plek hun gebied besturen, vaak bouwden ze in deze 'hoofdstad' een groot paleis. 

Slide 23 - Slide

Leg aan de hand van deze afbeelding uit dat er in Nederland nog steeds sprake is van centralisatie.

Slide 24 - Open question

Is dit een voorbeeld van centralisatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Aan de slag:
  • Afmaken bouwopdrachten
  • Werken aan het verslag.
  • Inleverdatum: 19 mei 

Slide 26 - Slide

Afsluiting: Controle lesdoelen:
Heb je laten zien:
  • Dat je weet welke twee soorten kerken er in de tijd van steden en staten waren en wat hun kenmerken zijn.
  • Dat je weet wat mensen geloofden dat er na de dood met je gebeurde.
  • Dat je weet welke groepen er volgens de kerk anders waren.
  • Dat je weet hoe de kerk omging met mensen die afweken van de normen van de kerk.
Heb je geleerd:
  • Hoe mensen altijd gebonden zijn aan tijd en plaats en hoe je deze kennis kan toepassen.
  • Wat de begrippen staatsvorming en centralisatie betekenen.
  • Hoe koningen hun gebieden weer vanuit één punt gingen besturen.
  • Heb je geleerd hoe er staten (landen) ontstonden en hoe dit kwam.

Slide 27 - Slide